
5 11. P. speciosa Hssk. — Peteìi M. Pxtioi S. Java G.B.
Ile t liout is eenigszins grof, doch hing A'an vezel ; het wordt Aveinig
door de Javimen g e a ch t, die het nict duurzaam noemen, doch veelvuldig
door hen gebrnikt, en zoude goed toebereid zeer in Avaarde toenenien.
I ie t scheurt Aveinig en zon b.v. goede kistplanken voor emballage kunnen
leveren. v. 31. De jonge bladen en onrijpe pitten der vrncliten Avorden
rauw en afgekookt gegeten, maar hebben een onaangename lucht Eeu
volwassen boom draagt 4 0 0 0 - 5000 vrucliten (pappan) cn heeft eene
Avaarde vaa / 6 to t f 12 voor eenen oogst. Oji de pasar Avorden 100
vrucliten met 50 cents eu indien zij slecht zijn met 25 cents betaald.
Hssk. 11, 88; Y III, 224 en 348.
512. Pai-kia sp. (P. singularis Miq.). - - Patci. Patei pappan. Sumatra.
G.B
Eraaie, sterke en duurzame houtsoort, die vooral in de lagere bergstreken
der Prianiansche landen voorkomt AVordt gebezigd voor meubelen,
stijlen en huisbalken. De vrucliten zijn eetbaar. De bast levert
een middel tegen wonncn in de rijststeiigels. Afmetingen gering; balkjes
van 4 M. op 2.6 c M. C. I , 18; XYI, 253.
513. Lencaeiia glauca Bill. — Peteh zeylon. Kamelan diëngan.
Java. G.B.
V III, 466; XVIIK. 11.
514. Acacia arabica AVilld. v. iiilolica. - Oorspronkelijk in Arabie
en Afrika, gekweekt en verwilderd in Britscb-Indie. Java,
gekweekt te Buitenzorg. G B.
Eeu boom A'an 5 0 - 60 voet lioogte, met k o rte n , onregelmatigen stam
eu breede, scliaduAvrijke kroon Schors d ik , donker met diepe, regel-
inatige spleten; gebhiderte fijn, gevind, bloemen goudgeel, hout taai
en lijnAmzelig, zeer duurzaam, mits goed toebereid. Hef Avordt gebruikt
voor wielspaken en vellingen, suikerrollers, oliepersen, rijststampers
en gereedschap; ook als kuiehont voor vaartuigen eu als spoorAveg-
liggers; ook leA'ert.bet een nitstekende brandstof.
Uit insnijdingen in den bast vloeit rijkelijk een gom, die met Arabische
gom overeenkomt en in Britsch-Indië door de inlanders tot vele
doeleinden AVordt aangewend. Ook wordt in Britsch-Indië van dezen
boom veel stoklak verzameld, bepaaldelijk op de kleine, balfdroge
takken. Als eenmaal bet insect den boom heeft aangetast, hreidt het
zich snel uit en dood de kleinere takjes, Avaaraan het lak zieh A'ormt De
hast wordt gebrnikt om te looien eu ook als zamentrekkend geneesmiddel;
uit de onrijpe vrnchten hereidt men eene nitstekende inkt.
De hoom Avordt op groote schaal in Britsch-Indië gekAveekt, Brandis.
v m . 244.
515. A. tomentosa W. - Klampis J. Britscb-Indie, Ceylon, Java
K.B.
Een kleine boom met grijsachtig zachtharige bladeren en purpere
bloemhoofdjes. Het hout komt in geen groote afmetingen voor, genoegzaam
echter voor de vervaardiging van meubelen en gereedschappen.
Het is middelmatig fijn van vezel, b u ig z a a m en sterk. goed tegen voebt
bestand, maar geneigd tot schenren. Een vmieteit wordt op sommige
plaatsen Klampok genoemd. v. M. I , 2 ; IJ , 7¿.
516. A leucopblaea Willd. — P i l a n g .1. K la m p ie s .1. De gebeele
Arcbipel, Britscb-Indie, Birma G.B.
Een doornige boom met grijsaclitig dons op takken en bladen en
bleekgele bloemboofdjes. Dc stam wordt di cker dan bij arahiea ;
de schors is lichtbruin met weinig smalle, d ie p e spleten. Het hout is
bij volwassen boomen vast en hard en wordt door de iiiboor%gen
g¿bruikt tot palen. Het jnirperroode
materiaal, maar bard in de b e w e r k i n g ; bet witgele spint woidt spoedig
door insecten aangetast cn dient zorgvnldig te
spoedige verrotting te voorkornen. De bast
groote scbaal gebruikt bij het maken van geestrijke dranken nit smlcei
fnz ., daar hij door zijn looistof de eiwitachtige bestanddeelen van het
sap neerslaat. De jonge peulen Avordeu als groente gegeten. Soort. gew.
0.878. St. 1 , 1; V, 78.
517. A. Cainpylacaiitha Hoclist. - Abessinie, te Buitenzorg gekweekt.
— VIII, 498.
518. A. sp. — G e d in g d in g of G e d in t in g . J. Java.
Groeit op bergen, ook op vlakke gronden, liefst in aarde
De boom ^ordt hoog en dik; het hont is week en sponsachtig en komt
in kleur met AVaroe-hout o v e r e e n ; het is alleen als brandstof van eemge
waarde. De bast is goed om linnen rood te verven. v. liees. 1 . d.
519. Albizzia procera Bth. — K i - h i a n g S . lUeroe .1. Ind. Archipel,
Philippijnen, Britscb-Indie, Binna. G.B.
De Albizzia’s groeien op Java op de laagste d ro g e lielbngeu der
meeste Vulkanen tot op eene hoogte van 2000 ^
de zuidelijke Neptunische gcbevgten, op kalkgronden tot 700 voet boven
de zee. Zij zijn talrijk in Oost-Java en worden in de vochtige stieken
van AVest-Java niet gevonden.
De AVeroe-booin heeft een gladde, door geen inossen of orchideeen
hekleede schors, fijngevederd loof en een breede schernivormige, va
boven vlakke kroon. Door de witte kleur van stam en takken is hi]
gelijk de berk, reeds in de verte te lierkennen In den «
L t groen der bladeren door tallooze roode peulen afgewisseld
Het spinthout is geelachtig, het kernhoiit
bijna zwart en sierlijk met andere tinten ^ bm iw
de S t. is het hout week en grof van v e z e l ; v o lg e n s C vom huishouw
wel gebruikt, doch over i®* 3531
D. Koofders [Bijdr. Taai-, Land- en Volkenk. N- S. 1 8 /O, bl. 3 )
wordt bet niet door de bangbara’s (zekere torren) aangetast. Volgens v .M .
een der beste houtsoorten van Indie, menigA'uldigvoorkomend ™ 8®'
schikt voor huishouw. meubelmakerij en technische doeleinden. Vienne
stemmen Brandis en ». Rees overeen. De boom levert een ■ ° I>X X
gom gelijkende; een aftreksel van d e n b a s t wordt ^ g en e e sm idM tegen
buikziekten bij paarden gebruikt. IMet. Soort. gew. O.o96. Äf. 1 , 4 , I I . .
V, 65; XVIIM, 35.
..