;
't
ri ;!'i i' '
li! ■ !i-:
tii B
729. Guettarda spec. — Tolor of Atedoe. Celebes.
Voor verschillende materialen hij huisbouw. 1 , 607; IA', 62; XII, 95 .
730. Vangueria palembanica Miq. — Soengkei alias. Kajoe-lepiM,
Kajoe begar. Palembang, Sumatra, Banka.
A'oor huisbouw geschikt. I , 606.
731. Polyphragmon sericeuin Desf. — Poeli batoe. Kajoe tirnon.
Sumatra, Molnkken. G.H.
Deze boom is niet zwaar eu bet hout dient plaatselijk voor deu
huisbonw; het is licht en laat zich gemakkelijk bewerken. doch i s , aan
de lucht blootgesteld, niet laug tegen de afwisseling van bet weder
bestand. Soort. gew. 0.564.' V, 10.
732. Pavetta arborea Bl. — Gledokpantok. Java. G.B.—111,188.
733. Coffea arabica L. — Koppi M. Kaioah M. K o ffie b o om .
Inheemsch in Abessinie en Soedan, waar hij groote bosschen
vormt: gekweekt in alle tropische gewesten. K.B.
Eeu heester of kleine boom. Bladen tegenoverstaand, donkergroen;
bloemen wit, talrijk in buudeltjes in de hoeken der bladstelen. Bessen
vleezig donkerrood. Zie voorts de bescbrijving der Afdeeling I.
Het hout is bruikbaar voor kleine voorwerpen. 1 , 609; XA'IIH, 10
en verschillende andere monsters.
734. Morinda citrifolia L. — Tjangkoedoe. Koedoe of Koedoe kras
J. Mangkoedoe M. Dawon besar M. Baja Mak. Algemeen
verspreid over gelieel Indie en den Archipel, ook op de Zuid-
zee-eilanden. K.B.
Eeu kleine hoom met glanzige hladen, witte bloemen en vleezige
dikke, geelachtige vrnchten. Het hout wordt veel gehezigd voor ge-
weerladen. De schil der wortels wordt gewasschen, gedroogd, gestampt
en met Sassabast (Leiocarpus fruticosus Bl.) vermengd, en zonder dit
af te koken tot rood verven van kleedjes, garens enz, gehezigd, De
jonge bladen worden rauw of gekookt bij de rijst gegeten; de onrijpe
en rijpe, zure vruchten worden rauw gegeten, Zie over de waarde der
verfstof, Tijdschr.'v. Nijverh. 1870, bl. 209. Het hout is ook geschikt
voor huisraad en meubels, doch komt in geen groote afmetingen voor.
I , 605; I I , 80; I I I , 172.
735. Sarcoceplialns dasyphylliis Miq. — Kajoe pala. Oehar paja M..
Paja Mandhel. Sumatra. G.B.
A'oor stijlen wel gehruikt, maar weinig duurzaam. I , 588.
Com po s it a e .
736. Vernonia arborea Ham. (V. javauicaD.C.). — Uambiroeng S.
Sernboeng J. Kajoe timo Palemb. Kajoe simboe J. Java, Borneo,
Sumatra; tot op de hooge gebergten. .3000—6700': K.B.
A'oor huisbouw geschikt, doch wordt door de witte mieren aangetast.
De boom groeit spoedig en bereikt binnen 16 jaar een goede grootte.
Holle. 22. I , 585; I I I , 187; XIV, 615. (Pontianak).
737. V. spec. — Meramboeng. Borneo.
Goed timmerbout. I , 586.
738. Gnaphalium javanicnm Rnw. — Soembing. Soembong S.
Sendoero J. Java, op de hooge bergen talrijk en groote wonden
vormend tot op 10 000'. Celebes. Sumatra.
Een heester van hoogstens 25 v o e t, met schoone, witte, immortelle-
achtige bloemen. Het hout is fijn van vezel en bast, doch niet duurzaam.
Soort. gew. 0 744. V, 98..
M V R S I N A C E A E.
739. Aegiceras majus Gaertn. (A. iloridnm R. et S.). — Timon,
Kajoe poekon M. Oost-Java, Molnkken, zeekusten van alle
tropische landen, voornamelijk in de Rhizophora-moerassen.
K.B.
Het hout is alleen voor brandstof geschikt. C. I , 657.
S a p o t a c e a e .
740 Sideroxylon attennatum Alph. D C. (S. ferrugineum Hook.
& Arn.). — Tgroentoeng. Balam lima Sumatra. Balam tina M.
Binasie. Achter-Indië, Java, Banka, Sumatra. K.B.
Zeer hard hout, maar splijt gedurig bij het gebruik. Beter voor
brandhout. C. I , 658; I I I , 128.
S. ferrngineum H. et A. — Kajoepantjal. Java, de Archipel,
Molnkken en de Andamans tot de Philippijnen. K.B. — 111,97.
742. S. glabrescens Miq. — Ketiauiv. Banka. K.B.
Goed timmerhout. De vruchten leveren een bruikbaar vet. 1, 660;
A'lII; 467.
741