
gewiclit de touwen biaken. Deze pioefnemiiig moet echter
dikwijls en met verschillende partijen vezelztof herhaald worden
om de gemiddelde sterk'te te bepalen.
In den laatsten tijd heeft het chemisch-mikroskopisch (mikrochemisch)
onderzoek der vezelstolïen veel licht verspreid over
hare waarde voor de nij verheid. Op dit gebied heeft V ë t i 11 a r t
in zijn Etudes sur les flbres végétales textiles den weg aangewezen,
waarop de wetenschap n uttig kan zijn voor de p rak tijk.
Zijn doel is mikroskopisch en chemisch den aard van de
celwanden te bepalen. Zijne méthode is vooral van belang
voor het onderzoek van vervalschingen en voor liet beproeven
van nieuwe vezelstoffen, waarvan oogenhlikkelijk slechts kleine
monsters beschikbaar zijn. Nog hooger waarde zal deze méthode
verkrijgen, als bij den toenemenden wedijver om met de minste
kosten het be.ste product te leveren, meer en meer op eene
juiste keus en veredeling der soorten zal gelet worden. Bij
de invoering eener nieuwe vezelstof is het van groot belang
de waarde te bepalen en tevens voor welke afdeeling der
textile industrie deze stof hët meest geschikt is. Het algemeen
uiterlijk, de zachtheid, fijnheid en sterkte zijn wel zonder
hulp van Instrumenten te beoordeelen, doch een mikroskopisch-
chemisch onderzoek is onmishaar voor de kennis omtrent de
lengte der cellen, haar middellijn, haar meerderen of minderen
aanleg tot krullen en dus om een vilt te vormen, den
aard en de dikte harer wanden en de vormen der punten.
Tot het raeten van de lengte der cellen onder den mikroskoop
bezigt men een glasplaatje met gegraveerde schaal.
Op een voorwerpglaasje wordt een laagje zuivere glycerine
gelegd en dit geplaatst op het glasplaatje met de schaal.
Het geheel wordt op de tafel van den prepareer-mikroskoop
gebracht. Men legt nu een weinig vezelstof in de glycerine
en spreidt deze zoo uit dat de cellen zoo gestrekt mogelijk
liggen. Elke van deze cellen wordt behoorlijk afgezonderd en
in hare voile lengte uitgespreid, hetgeen door de kleverigheid
der glycerine gemakkelijk wordt gemaakt. Zoodra men zeker
is dat eene cel geheel is vrijgelegd, wordt hare lengte door
middel van de doorschijnende schaal onder het voorwerpglaasje
gemeten. Deze meting wordt met een zeker aantal cellen
herhaald en u it de verschillende uitkomsten de gemiddelde
lengte bepaald.
De middellijn der cellen wordt gemeten met den oculair-
mikrometer. Deze meting eischt eenige bedrevenheid ; doch
yoor het doel is zij niet zoo noodzakelijk als de lengte-meting.
Voor het onderzoek van vezels is een enkelvoudige mikroskoop
en een samengestelde van 300 diam. noodig. De vereischte
chemische reagentiën zijn; eene oplossing van lodium
(1 gr. zuiver Joodkaliiim in 100 gr. gedistilleerd water : Jood
hierin oplossen tot oververzadiging) en zwavelzuur met glycerine
verdund (3 vol. zwavelzuur van den handel, spec,
gew. 1.84 met 1 vol. gedistilleerd water en 2 vol. zuivere
glycerine).
Eene bepaalde hoeveelheid van de te onderzoeken vezels
wordt eerst Va u u r met eene soda-oplossing (1 gew. d. in
10 gew. d. water) gekookt met bijvoeging van water n a a rmate
dit verdampt. Zoodm zij zijn afgekoeld, wordt de vloeistof
afgegoten en worden de vezels in een porceleinen vijzel met een
houten stamper geklopt. Na eenigen tijd wordt er water bijgevoegd
en worden de vezels met den stamper onder water
o-ewreven. Het vocht wordt dan afgegoten in een glas bedekt
met fljn kopergaas. Het troebele water loopt door het gaas;
de vezels en andere daarmede vermengde stoifen, met genoeg
gekneusd, blijven op het gaas. De vezelmassa in de schaal
wordt op nieuw geklopt, onder water gewreven en over het
o-aas afgegoten, terwijl de vezelmassa, die op het gaas is blijven
Tiggen, nu en dan bij de vezels in den vijzel wordt gevoegd
om op nieuw gewreven te worden. Deze bewerking duu rt
zoo lang tot het afgegoten water nagenoeg helder is. De
geheele massa wordt dan op het kopergaas goed afgegoten
en geheel gedroogd ; daarna aan de lucht blootgesteld om zijn
hygroskopisch watergehalte weer op te nemen.