
■UBO. Tîcar cavar. Java. (F. séptica?) — I, 349.
'1131. Apedoe. Celebes.
Voor verscliilleude materialen bij huisboinv enz. 1, 352; IV, 64.
1132. Pelas. Ficns geminifolia Miq. var. Baiikensis? — Banka.
K.B. — I, 1054.
1133. Gondang. .lava. Vei'scbeidene navei'wante Ficus-sooi'ten worden
Gondang gebeeten.
lle t zijn min goede bontsoorten, die somtijds in aanzienlijke afmetingen
voorkonien , doch weinig bruikbaar. I I , 69.
l'I34. Synoecia diversifolia Miq. — Koembang. Koempang (ham-
pongs). Pakoe Sum. W.K. Apri api (Banka). Kiara lumboet.
Snniatra enz. K.B.
Voor huisbouw. I , 353.
1'135. Antiaris toxicaria Leseli. — Pohon oepas J. AnijarS. Ipo
of Nipo op Celebes. Oep a sb o om . J a v a a n s c b e Gif-
booni. G.B.
Boom van middelbare boogte, die niet veelvuldig voorkomt. Do
berucbte Gifboom, wiens eigenschappen bij latej- bedaarder onderzoek
grootendeels bleken overdreven te zijn voorgesteld, hoewel bet sap
scherp en venijnig is en bet Javaanscbe ])ijlvcrgif levert. Het bout is
wit, licbt, beeft een iijne, lange en gesloten vezel, is buigzaam en
vrij sterk, doch dnurt niet lang en is geneigd tot scheuren. v. M.
I I , 76; H I . 63.
1'136. Morns indica L. — Behesakran. Bezaaran S. Ki-sebar M.
Bohossaren. Andatoli. Kelaiv Sumatra. In d i s cb e Moei’bei.
Voor-Indië, Cbina, Japan, Celebes, Java, Sumatra. 11.
Een heester met afvallend lo o f, somtijds een kleine boom van 20—25
voet. Bast grauw. Hont hard en dicht van vezel, geschikt voor onderliggers
van planken vloeren cnz. De hladen dienen tot voedsel voor
zijderupsen; worden ook afgekookt als groente gegeten De vruchten
zijn langer en dunner dan van onze moerhei, docli komen in smaak
met deze overeen, 1, 327; XVI, 137.
1137. Sloetia Sideroxylon T. et B. — Kapinie Sumati'a. Pindis
Id. Si-kapiniëcj Id. Tampinics Riouw. R io iiw s c b IJze r-
b o u t. Sumatra, Riouw, Banka. G.R.
Een zware, hijzonder harde en sterke houtsoort, donker roodbruin
met breede, zwarte strepen, wegens de hardheid ook wel Kajoe besi
genoemd; voor huisbouw, stijlen , suikermolens, karren, spaken en vclgen
zeer gezocht. Ook wordt h e t , naar men zegt, niet door witte mieren
en zeewormen aangetast. N a t. Tijdschr. v. N .- I S. I l l , 145. — I , 359;
H I , 207; XIV, 368; XVI, 312.
1138. Celtis einnamomea Ldl. (Celtls reticnlosa Miq.). — /u-faai.
Java; bergstreken. G.R. — III, 131.
M39. Sponia discelor Dne, — Oost-Indië, te Buitenzorg gekweekt.
I l l , 133; V I II , 133.
1140. S. ambonensis Dne. (S. velnlina Planch.). — Koerag meirah
op .Tava. Sentarong op Sumatra. Koeray S. Oost-Indië, Cbina,
Java, Sumatra, Borneo. K.B.
Hout roodachtig w it, zacht, licht, vrij grof en taai, snelgroeiend,
doch van weinig waarde. Volgens v. liees worden de vrtichten door
de inlanders gehruikt als geneesmiddel tegen graveel. 1 , 322; (1 , 721),
I I , 49; XVIIK, 1?
1141. S. virgata Planch. — Mangkiray. Java, Sumatra. K.B.
Een tamelijk fijne, niet harde houtsoort, die wel voor het houwen
van huizen gehruikt wordt. v. H. XA'l, 173.
Tot bet geslacbt Sponia beboort waarscbijnlijk:
1142. Tejapoe. Celebes.
Voor materialen hij huishouw. I , 323; IA', 36.
1143. Gironniera nervosa Planch. — Siloek op Banka. Oeloe loepay
in de Lampongs. Sumatra, Borneo, Banka.
Goed timmerhout. I , 324.
Cu pu l if e r a e .
Gesl. ()uercns. In d is c h e E iken.
1144. (Jnercns Bennettil Miq. —. Kabal. Kebul. Boenting. Banka.
Zeer goed tinunerhont. I , 155.
1145. Q. spicata Sm. ». glaberrima. (Q. glaberrima Bl.).
VIII, 212.
1146. Q. pruinosa Bl. — Passang mienjak. Java, in de boogere
bergstreken. — III, 69.
1147. Q. snndaica Bl. — Ki-hioer S. .lava, in de lage wouden der
westelijke streken talrijk.
Hont hrninachtig, hard, iets grof. I , 153; I I I , 2.
1148. Q. Korthalsii Bl. ,. mappacea (Q. mappacea Korth.). —
Koyang S. Algemeen in de bergstreken der Soenda-eilanden.
9
ni'i