
ni:
r i
m
R
W .
:'i
N E D E R L A N D S C H O O S T IN D I Ë .
CAOUTCHOUC en GUTTAPERCHA.
Monsters en v o o rw e rp e n in het Museum
a a n w e z ig .
A. C A O U T C H O U C .
I. Eene verzameling van 96 monsters uit den Nederlandsch-Indischen
Arehipel, ingezonden door den Heer ten Brummeler, Hoofd-Inspectenr, Chef van
den Post- en Telegraafdienst in Nederlandsch-Indie. Geschenk van de
Regeering. , ______________________________ __
a e iGn G O ^ ^ a
Inlandsche
benaming.
Karet.
Land van
Oorsprong.
afd. Poerwo-
kertoenTjila-
tjap. (Java).
Bijzonderheden.
D e bo omen , welke deze getah opleveren,
komen voor in de districten
Tjilatjap, Dajeuhloehoer, Madje-
nang en Pegadingan, afdeeling Tji-
latlap, district Tjamboe, afdeeling
Poerwokerto, residentie Banjoemas.
D e karetboom schijnt het weligst
te tieren op bergachtig terrein. Op
± 1 5 jarigen leeftijd kan men beginnen
den boom af te tappen, waarvan
gewoonlijk il/g a 3K . G. getah
verkregen wordt.
Tvvintig jaren geleden was de op-
brengst vrij aanzienlijk; thans gaat
deze door de roekelooze wijze van
inzameling der getah erg achteruit.
D e meeste oude boomen zijn dan
ook uitgestorven, terwijl de andere
nog te jong zijn om te leveren.
D e prijs was vroeger v a n / i .—
tot / 2 . 5 c per K. G.
De boomen planten zich voort
door zaden.
Opkweeking van loten werd beproefd
in het district Dajeuhloehoer,
maar is niet gelukt.
D e boomen gedijen op alle soorten
van grond, met uitzondering van
lage moerassige gronden (lelap ren-
dah). Het weligst tieren zij in de
Getah ketoel. district Soen-
gei lia t.
(Bangka).
De namen zijn overgenomen, zooals zij op de ingezonden lijsten zijn vermeld.