
UBI
R H I Z 0 P II 0 R E A E.
556. Rhi/opliora conjngata L. — Bakauw. BakoeL Bakoh S. Bak-
kor. Bankil of Mangiet M. Kustmoerassen van geheel Indië
tot in de Molnkken en N. Guinea. K.B.
De Rhizophoren zijn 10—25 voet liooge boompjes van hoogst eigen-
aardig, in het geheele plantenrijk nergens elders voorkomend karakter.
Hnn stammen bereiken den bodem niet, maar w'orden door luchtwortels
als op stelten gedragen ; deze loopen straalvormig van het onderste punt
des stams rechtlijnig als daksparren uit, zoodat zij bij stijgenden vloed
op den stinkenden slijkbodem een ondoordringbare palissadeering vormen,
waartusschen het van allerlei kleine zeedieren wemelt. Jungh.
Het bout is als brandstof van groote waarde en levert uitmuntende
boutskolen. Wegens de bijzondere hardheid wordt het ook wel voor
gereedschappen, tanden van kamraderen en in rijstpelmolens gebezigd.
C. I , 119*; XVI, 15.
557. R. spec. — Makantar. Celebes.
Voor verschillende materialen bij buisbouw. C. I , 120; IV, 72.
558. E. spec. — Posie-posie. Menado.
IV, 4 9 . 84. Batjan. XVII, 18.
559. Ceriops liicida Miq. —■ Tingie Banka. Kajoe tengo Sum.
Tanga Sum. Banka, Sumatra. B.H.
Bij huisbouw' te gebruiken. De bast levert een verfstof. 1 , 125.
560. Bniguiera cylindrica Bl. — TandJangJ. Toendjang J. Dau-
dau T. Kustmoerassen van Zuid-Azië enz. Java. li.B .
Van geringe waarde. C. I , 769.
561. B. parviflora Wglit et Arn. — Dezelfde groeiplaats. Tiyi M.
Sonja Tons, in Menado. Java, Celebes, enz. K.B.
Bij huisbouw te gebruiken. C. I , 122.
562. B. eriopelala W. et A. (B, Bumpliii Bl.) - Dezelfde groeiplaats.
Bakko. Bakoe. Tonkeh. Lolaroc (Tern.). Kajoe soesoe.
Mangi mangi M. Tahi. Wakkal. Waät. Watta-lepoe (Amb.).
Sale sale (Mak,).
Het bout is bard en fijn, zeer geschikt werkhont. C. 1 , 121 ; XVI, 15.
563. B. spec. —■ Makoeroeng. Celebes. K.B.
Bij huisbouw te gebruiken. C. I , 123; IV, 7 2 , 73. (Makoerang
Makoewenga) Menado. X II, 66, 67.
564. Kaiiilia sp.J — Kajoe ting. Menado. — IV, 71.
Combre taceae .
565. Terminalia Catappa L. - K e t a p a n g M . K a t t a p a n g M . N o e s s o e
(Tern.), T a lio e b a to e (Banda). M iro b o la n . De geheele Archipel.
In alle tropische landen aangeplant.
Een 80 voet hooge hoom met in horizontale krausen uitstaande takken.
Het hout wordt voor planken bij buisbouw wel gebrnikt; ook voor
annen van draagstoelen. Het is liclit maar duurzaam. De vruchten worden
als amandelen gegeten en leveren ook olie en looistof. I , 126.
Kajoe noesoe. Menado. IV, 66; XVITIii, 8.
366. T. Chebula Retz. (Embryogonia arborea T. etB.).--Ketoew-
p i t of G a lo e m p it S. Geheel Zuid-Azië, Mal. Archipel. G.B.
Een boom van 80—100 voet hoogte en zwaren stam. Hij komt talrijk
voor in de binnenlanden van Jav-a. Het bout is tamelijk vast en dient
bij den inboorling voor schijfwielen en karren. Soort. gew. 0 596. iSY.V, 66.
567. T. Arjiina Bedd. — Westelijk Britscb-Indië, Ceylon. G.B.
Op Buitenzorg gekweekt. I l l , 151.
568. T. lauriiioïdes T. et B. - D/'obo. Java. Kustwouden der Soenda-
eilanden. In gebeel Indië wegens zijn eetbare vruchten algemeen
in tuinen aangeplant: ook naar Zuid-Amerika overgebracht.
H.B.
Het bout beeft geene waarde. De vruchten leveren looistof en dienen
tot bereiding van eene soort van inkt. Zij zijn als Djobo-noten in den
handel bekend. I , 127.
Tot dit geslacbt behooren waarschijnlijk;
569. K e t a p a n g o e ta n g . Molukken. G.B.
Voor planken bij buisbouw wel gebrnikt. C. Op Boeroe voor vlerk-
pranwen en masten. I , 128.
370. K e ta p a n g . Sumatra-expeditie. Rawas.
Hout vrij hard en fijn. D e b o o m levert geen eetbare vruchten.
Waarschijnlijk Terminalia sumatrana Miq., dienanwkennger Ketapang
talang genoemd wordt. v. H. XVI, 136.
571. K e ta p a .n g . Palembang. — XIV, 499.
572. K e ta p a n g . Pontianak.
Hont mooi lichtbruin gevlamd. XIV, 632.
f « I-'
1 4?^''
WI.