
;î
t ' }•* IF
45. Tamarindus indica L.
Synon. : Tamarinde.
Groeiplaats: Inheemsch in 0 . Indie; gekweekt in W.Indie
en in alle tropische landen.
De bekende tamarinde wordt verkregen door de rijpe peulen
van haar vruchthuid te ontdoen en het dan overgeblevene
door elkaìir te kneden. In W.Indie wordt de massa daarna
in vaten ovei'goten met kokende siroop; na bekoeling worden
deze dan gesloten.
De bestanddeelen zijn hoofdzakelijk suiker en organische
znren, grootendeels met kali verbonden.
Aanwezig :
a. tamarinde-siroop, bestaande uit eene lichtbruine vloeistof,
waaruit zich eene groote hoeveelheid suiker heeft afgezet.
h. het hout (collect. Br.), dat hard en wit van kleur is,
doch zelden wordt gebruikt.
46. Cassia occidentalis L
Synon.: loroka pesie.
Groeiplaats: Tropisch Amerika, Afrika en Azië.
Aanwezig:
a. het zaad der struik, als surrogaat van koffle door de
negers gebruikt, en hekend onder de namen vanNeger-
of Mogdad-Koffie. Het bevat geen caffeine.
47. Cassia Fistula L.
Groeiplaats: Inheemsch in Egypte en 0 . Indie; komt thans
ook voor in de warme streken van Amerika.
Aanwezig :
a. de vrucht, wier zoet merg als zacht laxeermiddel in
gebruik is.
48. Copaifera sni'inamensis.
Groeiplaats; Suriname.
Na insnijding van den bast van dezen boom en andere
Copaifera soorten vloeit er een balsem, Copaïva-balsem, naar
buiten, die uit een aetherische olie, een koolwaterstof en een
hars bestaat, in welke laatste men o.a. copaiva-zuur heeft
aangetroffen. De meeste balsem, een zeer bekend geneesmiddel,
komt van Para in Brazilië en van Maranbam, een eiland aan
de kust van Brazilië gelegen.
Aanwezig:
a. de balsem van Suriname,
h. „ „ // Puerto-Rico, aldaar CabiW-oHegenoemd en
van zeer goede qualiteit.
c .h e t hout, Hoepelhout genoemd, 2 monsters (collect, v. S.
Br.); de naam is afgeleid van het gebruik der takken voor
hoepels ; het hout zelf wordt gebruikt voor duigen. Volgens
opgave zijn beide monsters afkorastig van C. officinalis L.
49. Copaifera bracteata Beiitb., C. pubiflora.
Synon.; Purperhart (Surin.), Mariwa i/ana (Eng. G.). Simi-
rida (Arrowakk.), Bois d’Amaranthe (Fr. G.J, Arralé (Caraib.).
Groeiplaats Guiana.
Aanwezig:
a. het hout, 2 monsters (v.S . en Br.), een der deugdzaaraste
en .sterkste houtsoorten van Suriname.
50. Hymenaea Courbaril L.
Synon.: Locus, {Surm.), Sirniri (Eng. G.) Kawanalli (Arrowakk.),
Courbaril (Fr. G.).
Groeiplaats: Guiana.
Men onderscheidt van dezen boom twee variëteiten, de Simiri
en de K’lvanarri; volgens de Candolle zou hij een ouderdom
van 1400 jaar kunnen bereiken.
Aanwezig :
a. de bast van Britsch Guiana.
b. de locushars, ook bekend onder de namen van Amerikaansch,
W. Indisch of Mexikaansch Copal en ook van
Animi-gom; zij kan in groote hoeveelheid verzameld worden
in de nabijheid van verrotte boomen. Er zijn verscheidene
monsters, waarvan de meeste uit onoogelijke donkere
stukken bestaan ; een monster is zuiver geel van kleur
en een is bijna kleurloos. Een is ingezonden onder den naam
van Dammar kedongong. Zij zijn alle ai komstig van Suriname.
Gebruik voor vernis.
c .d e zaden, bruinachtig van kleur, zeer hard, van ongeveer
de grootte van een hazelnoot en in gebruik als geneesmiddel.
Brazilië.
d. het hout, 2 monsters (collect, v. S. en Br.); van uitmuntende
qualiteit, zoowel voor timmer- als meubelhout in
gebruik.