V O O R B E R I c H T.
van denzelven, t o dra mogelyk, te Listen volgen*. Indien ik nu de
begeerte van myne ßegunlligers en Liefhebbers wilde voldoen, kon
ik zulks, aange'iien hec Eerfte Deel al geflooten was, voor dac myti
Vlinder uitkwam; en ik in het Tweede Deel andere Infedlen te befthryven
had; nie£ anders, dan by den aanvang van een Vervolg
volbrengen.
Vermits nu de overige begonnen Claflen insge'yks zo verre aange.
groeid zyn, dat ze, raet de befchryving van andere Infeiten, ook een
tamelyk Deel kennen uitmaaken, zo hebbe ik dezulken, die tot deze
Claflen behooren, van 's gelyken hier in gelaft. Dit Deel vervat gevolglyk
niet alleen de overige Vlinders en Rupfen, weiken ik laater
hebbe leeren kennen, maar ook alle andere Infeden, die nog tot de
reets begonnen ClalTen gebragt können worden j gdyk in de Voorrede
van dit Deel breeder gemdd is.
Na de fiuiting van myn Eerfte Deel, heeft myn Werk zo veel nieuwe
Liefhebbers gevonden, dat ik dezelven niet allen, naar genoegen,
kon-
* Dit was in de majnd Atip;uftus des jaars v7;6; omírínt weiken tyd de Heer Roiel
7.yn laatfle blad van de Eerfte Claffe der NachtvHnders, in 't Eerfte Deel dezer
N a t u u v l y k e Hiitorie der InTeiten , uit^af. En dit Voorbericht, benevens de afbeeld
i n g der Rupfe van den Doodshoofd-Vlinder, welke hy in July 174S. v o o r ' t eerft
l e e v e u d e gekreegcn bad, kwam in February 1747. ten voorfchya.
KLEEMANK.
V O O R B E R R C H T .
könne geryven-, het welk ik evenwel, naar vermögen, roeke te ver-
Tüllen Voor 't overige wenfche ik niets meer, dan dat ik, by voorf
zetting van dit Vervolg, hoe längs hoe meer diergelyke Infeden möge
opleveren, als dat is, waarmede ik thans een begin maal«. Het zal
ten minften, aan myn yver niet ontbreeken; en den Begunftigers, die
my tot hier toe daarin behulpzaam geweeft zyn, en 't verder zo ge-
Heven te agtervolgen, zal ik altoos op alle mogelyke wyze myne dankbaarheid
te kennen geeven. OndertuiTchen mag ik niet nalaaten, ten
flot van dit Voorbericht, hier te piaatzen de Poetifche Gedachten;
van den Wittenbergfchen Hoogleeraar BOSA, waarmede dezelve my
gunftig vereerd heeft; [dat in 't Nederduitfch hoofdzaaklyk hier op
-uitkomt.]
Prometheus roöfde van den Hemel Licht en Brand',
Hy leer de V Menfchdom zulks een Edel Fuur te noemen)
De Go5n mtsgunden ons op dat geluk te roemen^
Dies hande hem Jufyn by Phlegeton op V Strand.
Wat doet nu RÖSEL, door zyn Konfl, zo hoog verheven'
Beßhouw der Kleuren-ghed, het leven, treh en duur
Sta dan verwonderd, en beken, dat hy Natuur
Voorzeker heeffontroofd de trekken, kleur en V leven.
Zie, hoe de Rups u dreigt, zieh ßingert, kromt en heeft i
A 2 Zy