D E R R U P j S E N EN V L INDERS . 8 3
éetsWe te vinden; en anderen, die, zo wel voor zichzelven, als voor iny,TAB.XV,
TeeUmaeite ilaar:toe 4eeden,, zyn 'ec niet -geUikkiger in geweeft,- -i - ;
Schoon ik nu menige onderzoeking vergeefTch gedaan hadde, ten rainfte
in zo verre, dat ik zo geliikkig niec wäre, van het Infefl: dac ik zogt te
vinden, is nochtans myne moeite eindeiyk dikwyls beloond geworden; en zo
is liet my 00k ten laatfcn met de Oleander • Rups gegaan. In dit nu haart
verloopen jaar van 1748 is het, in onze Landftreek, tamelyk warm geweeft;
en nadien de.twee voorgaande Zomers niet 1 minder warm waren, zal dit vermoedelyk
de oorzaak zyn, ^ c . de Vlinders,- die uit Oï>ze Rups voortkomen,
eens een verdereu toeht, dan zec anders gewoon zyn, ondemoroen' hefaben, en uic
de anders, warmer Landftreeken in de onze Gvergevloogen;eytv*,- Dezen zuUen
gevolglyls de in onze Tuinen ftaande Oleanderftruiken met Eieren- belegd
.hcbben;. waaruit dan naderhand hier en daar verfcheiden Rupfen voortgeko-
.mfn zyn^; welken,- wegfns haare- in de maand Auguftiis volwaflen grootte,
met wel j-yerborgen .konden yyven; en hier door is bet my, benevens-anderen
Liefhebberen gelykt, dezelven deelaehtig te worden. Ik ontving-ze- van
een voornaam.Begunffigeri met beriçht, dat zyn Tuinman, al veel-maals'befpçurd
hebbendea dat de, bladeren van. een enkelen, en roode bloemen draagenden
Öleander- boom^ ideorgebeeten waren^ beflooten had, op deze- ongeiioqde
garten, welken zo veel-fmaaks in-die ibladeren vonden', wat naauwkeur^
er acht ta , geeven., JDat «Jezelve _ daar op deze gantfch onbekende - R u p s
eindeiyk ontdekt, en .om,-haare, zeldzaamheid in bewaaring genomen had;
zonder haar het by de Tujiiiers :gewoonlyk noodlot van diergelyke Schepzelen
..te baten ondergaan. Doch, zo gr.ijot als-myne blydfchap was, dat ik deze zo
lang,gewenfchte Rups eens mjgtig wierd, zo groot was myne Vrees, ovepde
cnzekerheid, of ik ze wel poit ter Veranderinge, zoude brengen^ Ondertuffehen
mlde ik, daaroratr^nt niets. verzuimen; en dewyl- ze reecs-volwaiîèn en-naby
.df X^ranclering, fchecn te zyn, zo hebbe ik ze des anderen daags- ten eerften
, . - • • ^ - . - < -- -
' Kt rernioeden van den Heer Röfel wordt wydcrs door 't Bericht, "t welk de Heer Frifch
van dcic foort van Rupfen Keft, .leer wasrftjiynlylf gemaakt. Want ,hy legt, in 7,jTi Vllde
-dat de îomer in "t jair 1727. waar in deze foort van Rupfen op de tnceftc
Ulcander-booffien in dé Tuinen te vinden was, zeer droog geweeft is. I!c moet my ael-
, «er ongeluk-kig fchatten, om dat ik. onaangorien myne veelvuldige moeite,-noch
deze Rupfen, noch haare Vlinders hebbe können deelaehtig worden; fchoon .ik, voor eenige
jaarcn, op orde Van' -tyne Hartodyke 'Etoorl. den Erfprins van Coburg, voor een enkelen
wel gefchapeii VHnier -iaii deie ibört, 50 Ryksdaaldcrs geboden hebbe. Hterom kan ik uok
' n'et zeggen, hoedanig'er deie Rupfen in haare jeugd uitzien, of welke gellalte en koleur
öc Eieren der ylmders hcbben, waar uit dit Infefl te voorfchyn komt; doch het --is K
' • ï e ' S S . - t - M ' ' oïMl^roni, glsd,.w gtoen lullen
Ii
iimgi^
ii