A8 V E R V O L G VAN BE B E S C H R Y V I N G D I A R U P S E N EN V L I Ñ D E K S. '49
TAB.VIlI.vlakken fchynen de Graveerders der Plaaten van MOUFET, van ALDROVANCUS,
en van JONSTON , voor wezenlyke oogen aangezien te hebben; dewy! zy anders
zulke byzondere Viichvormige Afbceldingen van de Zy-Wonnen niet gemaakt
zouden hebben. Achter dit rimpelige decl vertoont zieh weder een
-donkere dwarsilreep; en boven op het, na die deel volgende, tvveede Lid,
ziec men, zs als aan alle Zy-Wonnen, ook hier, een paar donkere-bruine,
byna Niervormige vlakken, ilaande met de uiterlle einden tegen elkander gekeerd;
welken by diergelyke donkere Zy- Wormen niec alleen fterker en
donkerer in 'c oog vallen, maar ook doorgaans met eene donkere bczooming
vercierd zyn. Byaldien wy nn 3 ringen of leden verder aehterwaarts gaan, zo
zien wy op het derde weder een paar vlakken, die echter kleiner zyn, en -
zieh Hechts als een paar verheven punten vertoonen. Het laatile Lid is mei
eene Staart-of Hoornfpics voorzien.- om welke reden ik de Zy-Wormen wel
voornaamlyk onder myne Eerfte Claile der Nachtvlinders rekene. Deze Hoornfpits
is niet zeer groot, en Okergeel van koleur. Voor 't overige is ieder
Z y - W o r m gemeenlyk iets geelachtiger aan zyne onder-,dan op zyne boven
vlakte. Ook vallen de drie paar Klaauwpooten, nevens de overige Bnikpooten,
en de Nafchuivers, geheel in 't Okcrgeele; en de laatile ringen loopen ook "
meer in 't geele, dan de voorrten. De Kop is, zo wel aan de graauwe, als
aan de vvitte Toort, blinkend bruin; middelmaatig van grootte, en meei
rond, dan kantig.
S- lo-
^'S' '5- De is^s I^ig. vertoont een Witten, volwaiTen Zy-Worm, en deze koleur
hebben de meeflen der genen, die by ons gekweekt worden. De laatile
Leden vallen by denzelven insgelyks in 't Okergeele, zo als ook de onderlle
zyde - vlakten, en de 16 pooten: doch de Hoorn-of Staartrpits is het geelfle.
Betreffende de overige Kentekens, waardoor deze Rups van anderen te onderfcheiden
is, dezelven zyn hier van 's gelyken zichtbaar. Want aan' dezen
Worm ziet nicn, tevflond achter den Kop, het dikke en geplooide deel; het
vyfde lid na den Kop vertoont wyders de twee Niervormige bruine vlakken,
o f kromme ih-eepjes, en het achtile Lid is met de twee verheven ronde
punten voorzien,- doch dezen, zo wel als de opgemelden, zyn aan den tegenwoordigen
Worm vccl bleeker, dan aan den voorigen; waar tegen de 9
Luchtgaten by dezen, ter wedcrzyde, diiidelyker in 't oog vallen. Aanvangklyk
was ik van gedachten, dat de verfchillende koleur dezer Rupien, ook het
onderfcheid des gedachts zoii aantoonen, en om deze reden bewaarde ik ieder ..
foort afeonderlyk; ten einde verzekerd te zyn, of ik in myne meening niet 1
bedroogen wäre; doch, na dat ze zieh ingefponnen hadden, en de Uilcn of J-,
Vlindeil te voorfchyn kwamen, kreeg ik, uit ieder foort, zo wel Mannetjes i
als Wyfjes. Of im de meening van LIBANUS zekerer zy, hebbe ik nag niet
onderzocht. Hy zegt naamlyk, dat hier ook, gelyk by anderen, de Wyfjes
groo-
T,rooter dikker, vochtiger, weeker en witter zyn, dan de Mannetjes- IndienTAB.VIII.
I t Merda d zo is, kaii men zulks zonder veel omflags ontdekken; wanneer
r-iicn de Wormen, die ten zeifden tyde iiitgekomen zyn, met dit oogmerk
' l e g e n elkander befchoiiwE.
§- n.
Men wil dat 'er in dnze Geweilen, behaive deze twee foorten, nog eene
-derde zy- maar dezeive is my niet bekend. ALDROVANJ.US meldt ons wegens
•.de onderfcheiden foorten het volgende: I, SIMON MAJOLUS, Bilfchop van W -
mrare zegt, dat de Eiiropifche Zy-Wormen in onze Landen, als eene
Ckoudere Luchtftreek, dünner geworden zyn. Want Czegt hy verder) ze zyn
; kleiner dan eens menfchen vinger, waar tegen de Indiaanfehen veel dikker
:Czyn dan eens mans duim; en hunne behiüzing, -of Spinzelkluwen overtreft
aldaar de rrootte van eens Menfchen hoofd; doch in onze Landitreek is dät
.-"naauwlyks'by een 'Hoender-Ei te vergelyken, of, als het nog eens zo
•„groot IS, by een Mans vuiil. Zodanig een gefponnen kluwen heeft zyne
•„Doorl. de Hertog van Florence, my in afbeelding toegezonden, en ik zal
-•„hetzelve, aan 't einde van myn Werk, ook afgebeeld mededeelen. Onder-
-„tuffchen is 'er, ten aanzien der grootte, ook een onderfcheid tulTchen de
•,'Europifche Zy-Wormen. Want de Spaanfchen zyn kleiner van Lyf dan de
' , o i i z e n , maar fpinnen grootere khiwens. Die van Calabrie wederom zyn groo-
; , t e r , dan de onzen, en fpinnen ook grootere en betere klawens. Ik hebbe
•„ondervonden, dat zommigen wit, anderen afchgraauw, en 'wede'röni anderen
„geelachtig zyn.,, Het Spinzelkluwen, 't welk ALDROVAHDUS belooft in afl)
eelding mede te deelen, wordt ook op de laatile Plaat in 2yn Werk gevon-
•den; hoewel het daar naanwlyks de grootte van eens Kinds hoofd hebbe:
doch wanneer hy zegt, de Spaanfehe Zy-Wormen zyn kleiner, en de Calatrifche
grooter dan de onzen, zo verftaat hy 'er ontwyffelbaar die genea
door, welken in 't Bologneefche gekweekt worden, om dat Bologne de plaats
'zyner wooninge was. In de Verzameling van Natuurlyke en aangenaame
•Weetenfchappen, waar van de Uitgave in 't jaar 1747, onder den Tytel van
Hamhurgfch Magazyn, begonnen is, vindt men in het tweede Stuk, I. pag.
107. de Berichten van den Heer SAUVAGCS, raakende de Zy-Wormen, en
de zekerße mattier van derzelmr opkweeking-, en daar in fpreekt de Autheur
van vyf onderfcheiden foorten, welken nog nieftiand, zo hy zegt, zyns weetens,
heeft opgeme'rkt. De eerßen zyn wil; hunne pooten 'üidrden, na de
Bierde verandering van huid, rood, en zy maaken een rood Spinzel. De
tweede foort is, nä de Vierde Verandefing, van" de eerße onderfcheiden,
door de witte Pooten, en maakt een wit Spinzel. De derde Verhieß ds
•z-aiarte Moerhezienbladersn; zy is tedorer, en maakt een roodachtig Spinzel,
ook menigmaal een wit, dat in azuurverwlge valt. De Vierde is Pape^
^aai-grmn-, en maakt ein geel en ruw Sfinzel. De vyfde is nog dooh
•"yds Deel, ifle Stuk. • G gei