.¡MP'
V E R V O L G VAN DE B E S C H R Y V I N G
XLIV li e e n , maar alleen van de eine ader, waar mede
• diergelyke vedenjes doorweeven zyn, tot de andere; doch echter allen overdwars.
Naar maate dat nu het licht op deze Prismatifche vlaktens valle, zyn
z e ook helderer of doiikerer: want Indien, in de 7<le Fig,^ de blaauwe vlak-
Leit. C. tens van de zyde van Letter e. het liehe oncvangen, vertoonen zy zieh zeer
/• s* helder; en de bruinen iiiin de zyde van f . llaande, zyn donker ^ wjinneer in
t e g e n d e e l , in de SHe Fig., het licht van de zyde van Letterg. op de bruinen
v a k , zo zyn die helder, en de blaauwer iiaar Letter zyn donkerer. In dere
fthikking dan vindt men de grondoorzaak van den zo prachtigen Weerfchyn - glans
dezes Vlinders. En dit verfchynzel bcwyfl: ons teffens, lioe gering al onze
konfl te fchattcii zy tegen de Werken van den vinger des Almagtigcn; die
o n s , door een voor 't bloote oog onzichtbaar flofje, iti de grootüe verwondering
brengt.
ver,
T a r .
XLllI.
Fig.
De kleine Wilgen-Rups, met dm vieejchk.
ruszeßreep, en twee rooäe rug-mratten; henevens haare
in een Flinder. Behoorende tot de Tweede
e l a f e der Nachtvlindcrs.
De Wilgebladeren dienen aan zo veele Riipfen en andere Infeften tot
v o e d z e l , dat ik grootlyks twyliele, of ik ze wel altemaal zal können
a f b e e i d e n . Onder dezelven rekene ik ook deze byzondere Rups, die ik thans
voorneeme te befchryven; welke ik, in den Zomer van't jaar 1750, ontvang
e n hebbe; en niec ligt te vinden is, om dat ze zieh altoos onthoudt in blad
e r e n , die met haare draaden toegewikkeld zyn, als in de iUe Fig. te zieii
!S; welken zy allengskens heimelyk verteert*. Hoedanig eene geilalte zy hebbe,
als
* In 't midden van de maünd ^n/y 1763. hebbe ik de^e foort van Rupfen ook op de witte
en zwarte Popelicr-bladeren , voor 't eerft ontdekt en opgekwcekt. De Eieren, uit welken
dezelven voortkomen, zyn rond verwuifd, cn van onderen jrlat gedrukt, doch loopen van
boven eenigcrmaate fpits toe. Ze fchynen gtad en blinkend te weezens maar, by eene fterke
vergrooting, ziet men 2e nochtans met een veeivuldig zeshockig traliewerk, zondei-mlTchen- •
verdiepingen, ovenoogen. Derzelver koleur is in 't begin groenachtig - graanw i maar wordt
eerft roiler, dan loodverwig, en eindelyk gaotfch zwart. Ik vond ze altoos aan de onderzyde
der bladeren, en nooit enkelvoudig, maar 3, 4, 5, ¡5, en zomtjds meer byeen. Op
den 20 Jugtißus kwamen de jonge Rupfen 'er uit te voorfehyn; zjr waren met eea
grooten zwarten kop voorzien, cn beza'.en tcrftond de behendigheid van draaden te fpinnen.
Voor de cerfte verwiffeling van hiiid, die op den 23 Aug. gebei:rde, fchaafde zy het
CLASS IS Ü.FJLPILIOJWM JVÓCTVKJVORV-M .
U D ßaf er exe.
È;;
Ii li iüji