4 0 V E R V O L G VAN DE B E S C H R Y V I N G J E U R U P S E N EN V L I N D E R S . 4 1
m T a b . V I I . d i e n tyd worden ze, in den omtrek, iets helderer; fchoon ze, in 't midden,
f ' i . 3. hiinne voorige lioleur behenden, gelylt in de 3tle Fig. te zien is; waar nevens
d e 4<le Fig. ons twee uit de Eieren kruipende Wornien vercoont*. Allioewel
n u de maand Mai de gewoone tyd is, waar in de Wonnen uickomen, blyven
iommrgcn echter wel, tot in Juny, in de Eieren verborgen; Haar maate
dat ze wat vroeger of laater geiegd zyn; maar deze Ipadelingen zyn gemeenlyk
van weinig nuf; aangezien zy zelden met bohoorlyk voedzel können
voorzien worden. Even daarom moet men de Eieren 00k op geen te warme
plaats bewaaren; nademaal de Wormen dus doende können uitkomen, eer dat
men het benoodigde voedzel heeft. Voorts worden die Eieren, als 'er de
y Wormen uic geicroopen zyn, gantfch wit en doorzichtig, als in de 5Je Fig.
" te zien is.
Z o dra de jonge Rupfen nitgekomen zyn, moet men denzelven hun voedzel
bezorgen; waar toe de jonge en tedere Moerbezien bladeren vvei het
b e l l e zyn. Hierom zoekt men ook in Itaüs, en eiders, alwaar men veel Zyde
b o u w t , de Wormen jtiill te doen uitkomen, als de Moerbeziënboomen beginn
e n iiit te loopen; dewyl ze de meefte en belle Zyde fpinnen, wanneer ze
enkel met die bladeren gevoed worden. Men kan ze ook, by gebrek van
M o e r b e z i e n b l a d e r e n , met tedere blaadjes van Tuin-Salade voeden; wanneer
men hun dezelven, wel afgedroogd, tot fpyze geeft, doch dit moet evenwcl
niet lang dimren; doordien zy 'er waterzuchtig van vforden, en, terwyl 'er een
g e e l a c h t i g water uit hun lyf dringt, ftervenf. Over 't algemeen (laat hier
om-
* Voor 20 veel ik befpcurd hebbc, komen de meeftcn des Nachts uit den dop. %y doorboorea
de Eierfchaale fer plaatae, daar ze met den Kop liggen.
K L E E M A N N .
t Het Loof van andere boomen is even lo nadeelig, omtrent de Opkwecking dezer Wormen;
want wanneer zy, by gebrek van Moerbezienbladeren, zieh, in hunne jeugd, genoodzaakt
zien, ook het loof van den Ahorn-Peereboom en Braamftruiken ter Ipyze te neemen, kan
inen wei dra belpenren , dat hun dit voedzel zo min dienliig en beliaagelyk is, als de bladeren
van K.00I. van Laurier, Wynilok, Ligufter, cn Steekpalm. waar mede Wlalpkhhn
•dezelven heeft zoeken op te voedeni die daar door ondervinden moeft dat de Zy-Wormen,
ter oorzaake van 't genoE dezer fpyze, na 2 dagen, aan Stuiptrekkingea ftierven. De noodzaaklykheid
echter van hun ook ander Voedzel in zommige omilandighedeu te geeven, heeft
veelen naar hulpmiddelcn deswegendocn omzien. Men heeft toch nu en dan wel een misgewas
aan de vruchten en bladeren der Mocibezienboomen i en 't gebeurt mede wel dat hun
loof, inzonderheid in eenigzins koude Landen, veel laater uitbot, dan de Zy-Wormen gewoonlyk
uitkonien. Wanneer dit valt in zodanige jasren, als men groote hoop heeft, vaii
vecle Zy - Wormen te erlangen, welken men niet gaerne verlooren wil laaten gaan; dan
vindt men zig, by gebrek van voedz.el, genoodzaakt het uitkomen der Wormen zo lang
te beletten, tot dat men Moerbezienbladeren kan krygen. Maar dit laater uhkomen fielt
dezelven aan veel gevaaren bloot, voor al nadiea zy dan menigmaal de grootlie h tte,
es
«mtrent f.og aan tc merken, dat men zcer voorzichtig met de jonge Wormen Tm.VJ!.
i n zwaarfte Onrveeren hebben uit te (kan; die 'er veelen doen omkomen üit hoofde van
dit alles, hebten eenige fchrandere Geeften dir gebrek en mdeel, door de uitdonking van
Konllryke voedzelmiddden, t.aehten voor te komen. De Schryver van V Kort Begr.p vm,
dl mlorie Jer Infelten, uit het Franlbh in "t Nederduttfch vertaild , eu in 't jaar 17ÖS.
te Amfterdam in Oftavo uitgegeeven, meldt ons in 't IVdc Stukje pag. ISO-153-
'°'!,DTsarade?!i?Mtels, de Eyk, de Baanebeuk, enz. zyn maar gebreklyke vergoedingen
„van de MoerbeziSbladerení maar zie hier eene proefneeming. die men te i \ W (eenc
, kleine, maar bevallige Stad in Gaseosne, in 't Baladoiiche, door de rivier Baife in nyec
, deelen, eroot-en klein-Nerae, gefeheiden wordemle.) begomien heeft, en die, zo dezelve
' d e n gelukkieen uitflag heeft, dien men 'er van hoopt, alle de nadeelen zal voorkomen ,
, welkl thans, ten dien opziehie, tc vreezen »aan, en zelfs, in jaaren van gebrek, eeiie
„geiioegzaame vervulling verfehäffen. Een gevolg van verflandige redeneeringen , utt
de Natnur gehaald, heeft de Geleerden, die deze Proefneemingen gedaan hebben,
"geleid, en de llerklle beweegrede, die hen daartoe aangezet heeft, is; .Om dat zy
,hebben opgemerkt, dat men in een koud Klimaat niet dan bezvvaarlyk zal llaagen,
, cm ryke verzameliilgen van Zyde te doen, zo lang men het middel met za weeten
,uit te vinden, om de Wormen te voeden een Maand vroeger, dan de Moerbezieljoo.
. men hunne bladeren hebben. Dit voedzel moet gelocht worden in de eenc of de andere
.zelfflandigheid, die goed voor hen is, en welke op eenigerhande wyze vervulle i^n het
,jonge en tedere blad, 't welk het Land als nog weigert te verfchaffen. Dit middel dsu
. i s , de bladeren van de Moerbeziëboomen van den voorgaanden Herfft-fcheut te dragen
, op ein luchtigen zolder, daar men ze door malkanderen overfmyt. Als nu de Wörmes
,in "t begin van Maajt of Apnl gekipt zyn, zal men water in een Pot of Vat kooken;,
, e n men zal 'er die drooge bladeren een Minut lang in laaten weeken; als men ze 'er
.dan uithaalt, zal men 't geuoegen hebben van ze malfch en groen te vmden, gclyk
»als of ze eerft geplukt waren.
, Meu moet ze zorgvuldig afdroogen , voor dat men ze aan de Wormen geeft, en
.vervolgens in acht neemen, om dezen altoos in den zelfden graad van Wärmte, op
leen naauwkeurigen Thermometer bepaald te houden, welke genoeg is om hen te doen
.uitkomen. Om deze ontdeklting van het droogen cn vernieuwen der bladeren te vol-
• maaken, heeft men bcdacht, om de zelfftandigheid van 't blad, ofhet eigenlyk voedend
,Sap, by wyze van Aftrekzel en extraften. daar van af te fcheiden, Men heeft dit? ge-
,daan met eene zekere hoeveelheid verfche bladeren in een Monier te flampen , om 'er
,fap uit te perfen, het welk men op het vuiir kan verdikkcn, tot dat het de ileevig-
,heid van ccn Conferí aanneemt. Deze afgetrokken zelfflandigheid zal in goede aarde
jPotlen bewaaid wordene men zal dezelve met Olle bedekken, ter hoogte- van 4 vlnge-
,ren brced, om de lucht allen toegang tot de zelve af te fiiyden, en ze wel te bewaa-
-,ren. Men zal vervolgens, gelyk in de ecrfle proefneeming, voortgaan met de fcheut
,van 't Nafaizoen te verzameleni men zal, uit een dcrde gedcche dier bladeren, de
,zelfftandigheid by wyze van ejuraû uiihaalen, en twee derde dcelcn derzelven op den
,Zolder werpen, om te drcogen. Als men het drooge blad wil wecken, zal men in 't
.kookend water eene evenredige hoeveelheid van deze uitgetrokken zelfftandigheid werpen;
,zy zal daar meer uit^verking in doen, of meer voedzel aan de uiigeweekte bladen
,byzetten, dan het zuivcr water, 't welk men in de eerftc proefneeming heeft gebruikt.
«Schcon de Schryver, of Schryvers van deze Memorie daar niets van gewaagen, kan men
„echter niet twyfelen, of hun oogmerk is, dar meu, na de cerile maand, als de jonge
„blaadjes open zyn, daarvan' eenigcn ondcr die van 't vocrige jaar vermenge, en dat men
„de hoLvcelheid derzelven, al zagtkens aan, zodanig vermeerdere, dat men ten laatften
•„niets anders dan nieuwe blaadjes aan de Wormen geeve. Ik twyflel nirt, of deze vemuftigc
Zde Deel, iße Sluk. F MtK -