a j i VE R V O L G VAN DE B E S C H R Y V I N G
De byzonder fchoone, groene K a m i l l e n - R u p s , met
rooiie ämrnachtige fpitzen; behoorende tot de twetde
Vlaße der NachfuHnders.
• • ^ p oen ik deze ongemeen aardige Rups hct eerü te zien krecge, hield
X ik dezelve, ter oürzaakc van haare vcclvuldig uiilleckende l'pitzen of
doomen, voor ecae Doom-Riips; en was 'er niet weinig over verhcugd,
denkende, dat ik 'er een Dagvlinder van de Eerile ClalTe uic zou zien voortkomen.
De Kop, \ is waar, Ichcen een vedchil tuflclien deze cn andere
Uoorn - Rupien aan te diiiden; en, dezelve was zo hartvormig niet, als de
k o p der gewoone Doorn-Rupfen; maar ik zag zulks alleen voor eene ver-
I. fcheidenheid aan. Wy zien dezen kop in de iile Bg. vaa vooren, en in de
in ade Hg. van ter zyde. De Rups km denzeiven te rüg, cn eeaigzins in den
hals trekkeii. Hy is bleek-groen van koleur, en hecft van vooren een winkelhoek,.
die door eene witte linie geformeerd wordt. Edoch deze beide
Figuuren laaten ons den Kop niet alleen befchouwen; maar zy doen ons
teffens zieii, dat alle de leden van 't lyt", door diepe inkervingen, van elkander
gefcheiden worden; en dat hunne grondverwe doorgaande, zo aan 't lyf
als aan de i6 pooten, fchoon groen is. 'Er loopc eene witte linie, in de
lengte, over 't midden van den rüg der Rupfe; en ieder lid is met eenige
doornackige fpitzen bezet, behalve 't gene den hals uitniaatt. Dit gedeelta
heeft een paar bruinroode verheven vlaklien, welken door eene heldere linie
onderfcheiden worden; en voorts itiat ''er ter wedcr/yde nog een roodbruin
punt in 'c zelvc. De fpiizen der overige Icdan of ringen zyn ook bruinrood;
dezelven Haan paarswyze, op byzondere geelachtige hoogzels, te zamen, en
formeeren vier reien i twee dorzelven loopen van, boven wederzyds längs den
Witten niggellreep; en ter zyden van onderen zyn 'er insgelyks twee zodanige
reien te zien. Nadien 'er na altoos een paar fpitzen. op eene verhooging ftaat,
zo heeft ieder lid vier verhoogingen; behalve het laatfle; waarop wel "eenige
fpitzen, doch niet in eene gelyke orde, gezien worden; ook zyn de fpitzen
van 't achterlle lid grooter, dan die der voorfte leden.
DEze Rups was langkzaam in 't kruipcn; als zy aangeraakt wierd, kromp
zy te zamen, en bleef dus zonder beweeging, een geruimen tyd liggen. Men
had dezelve in de maand Augußus op de Kamille gevonden; doch men
w i l , dat ze zieh ook og de Avirme onthoudt. Toen ik haar als kollgangfter
D E R R Ö P S E N EN V L I N D E R S . • S S
ontvlng, at ze zo wel van de blocmen als van de bladercn,- doch zulks duur-T/ii, Lr.
de niet lang: want zy was reets genoegzaani volwalTen; en na dat zo haare
grootfte lengte bereikt had, beliep dezelve vveinig mcer dan li duim. Wanneer
haar Valien my nii te kennen gaf, dat ze vvol haall veränderen zou,
deed ik haar in een Pot, daai- ik eenige aatde in gedaan had; dewyl ik- niet
zeker will, of ze ook, gelyk.andere Doorn-Rapfen, aan haar llaartpunt hanp
n , dan in de aarde veränderen zoude. Van het cerlle kwam niets, maar het
laaclle gebeurde; mnt zy kroop in de aarde, en verbergde zieh onder het
vcrdroogde en verwollite voeder. Na d;it ze nu een tydlang verborgen gelegen
had, zocht ik haar den 8 September weder op;.en ik.bevoad dar zy onder
haar Spinzel ook iets van luar verwelkte voedjr g'.mengd had; waar door
het Spinzel 'er uitzag even als ik het in de sJe Fig. vortoone. Na de afte-f'i- 3-
kening opende ik het zelvc, cn niaakte e.ne afbeelding van de Pop, welke in
de 4Je J'-jg. te zien is. Haare gellake, cn inzoiiderlieid de lan^e vlcugelfche-'«' *
den, die byna hct laatlle lid van 't aehterlyf berciken, geevcn duidelyk te
kennen, dat 'er een Vlindcr uit voortkomen moet, die een verheven h;ilskraag
heett; zo ah ik 'er eenigen in de-tweede Clalle ddr Nachtvlinders van 't Eerfte
Deel, op Tai. XXlil. XXV. XLL en XI.Il. onder 't oog gebragt hebbe;
dewyl de Poppen van die Vlinderj 'er even als deze uitzagen. In den beginne
had deze Pop doorzichtige groenachtige vleugelfchedcn; doch dezelven wierden
echter naderiiand doiikerer: het overige lyf was roodachtig-bruin van
koleur, en aan 't laatfte lid zat een llaartpunt. Terwyl ik nu de geboorte van
den Vlmder- afwachte, fpoorde de begeerte naar denzeiven my aan, ora de
Pop nog eenniaal te bezichtigen; aangezien men altoos een paar dagen. te
yooren ivcl zien kan, of de Vlinder tydig zy; om dat de koleuren en teke.
ningen der vleugclcn dan zeer duidelyk door de vlcugelfcheden heen fchitteren.
lVi.iar deze myne nieuwsgierigheid wierd voor dit maal flecht beloond; want
de Pop, glibberig zynde, viel uit myne hand op den grond; zy kreeg; eene
wonde aan den kop, daar het fap uit liperde, zo dat ze bedorven warl En.
tot myn oageluk, hebbe ik naderhand noch deze Rups, noch deze Pop,
weder magtig können worden het welk my dus buiten ftaat ftelt,. oin. ds
at beelding van den Vlmder. niede te. deelen.
G a l - W e s p e , door welke de Gallen, aan de onder-^
vlakte der Haderen zittende, voortgebragt worden; bmt-
•uens haare verandering.
By de befchryving de^ Gal- We^pe, welke ik op Tak UViV. ei,TABj.lt
JOO-VI. van dit Deel, afgebeeld hebbi, ieide ik, dat my
i ' 3 16-