BER R U P S E N TÍ» V L I N D E R S . » 5
JicUcrcr zy. De buitenrand, zo wel van de^en als van de anderen, is met TA». IV.
tionkerer franje bezoomd. Het achterlyf was, naar gewoonte, aan de Manneties
veel fchraaler en dunner, dan aan de Wyfjes; naar een van welken ik
myne afbeelding gemaakt hebbe; doch nadien ze voor 't overige elkander in
alles gelyk waren, zo hebbe ik 't onnoodig geöordeeld, om teffens een
Mannetje te niaalen. De Sprieten zyn aan deze foort vedervormig en oker-bruin:
vvyders hebbe ik nog, na eene naauwkeuriger befchouwing, opgemcrkt, dat
ze aan de Mannetjes iets breeder waren, dan aan de Wyfjes. In 't ziiten
hoiiden deze Vlindertjes hunne vleugels niet zo uitgebrcid, als de voorigen,
niaar iets meer achterwaans.
De LIGUSTER-RUPS, behoorewde tot di Eerße Clajfe
der Nacht- Vlinders of de fihoone, groene Staartru^
uyi ^ ^tict' ÄCi /C« ^iiut JtUUittJC ^JUCJil CCf
half furfewerwig en halfwit f^yn ; beut
s, met Zeven paar Jchu'mJe z,ydeßreepen, die
!; benevens
haare vtranderh/g in ten VLINDJ
De Ligußer, anders de Rynwillige, is het gewoonlyke vocdzel der Riipie,TAI. V.
welker befchryving wy thans onderneemen; het welk waarfchynlyk
•<ie rede is, dat de Heer JONSTON, De InfeSts pag. 143. Tab. XIX.
Fig. 1. 2. haar de groene Liguller-Rups, Eruca viridis Ligußrina, ge-
"noemd heeft,- welken naam ik ook behouden hebbe. Deze Rups is onder
alle die genen, welken ik tot nog befchrceven hebbe, de eerfte, die ik
niet leevend kon magtig worden; welke tnoeice ik ook daaromtrent
hebbe aangewend; waarvan mogelyk de oorzaak is, dat de Rynwillige - firuik
in onze geweften zelden, of in 't geheel niet te vinden zy*. OndertufTchen
heb-
• De Ligufler, of Rynwillige, Is omfliecks Neurenberg jotd niet veclvuldig te vinden; nocht
a n j ben ik hier omtrent gehkkiger geweell dan de Heer üi/r/i vermits ik deie RnpS
. lelfs mt de Eieren van den Vlinder gekreegen hebbe. De Vlinder is gewoon dezelven
. meeftal enkelvoudlg te 1 e g g e n , aan de bildeten der Gevi-aflen, waar mede deze Rupfenzich
geneeren; doorgaans gefchiedt Mlks in de maand ^B/J , en ook wel vroeger of fpader, naar
msate delelve eer of laater nit de Pop voortgekomen 7.y. Daar benevens heeft het my mögen
p b e u r e n die Rupfen leevend te vinden, aan de hciningcn van Spaaniche Vlier-en Eyimgeb
o o m e n ; welker bladeren 2,y insgrljks eeten. Ik kan derhalve aangaande dele Rupfen mel-
S™', ^" c n , waar uit iy voortkomen, niet i o volkomen rond lyn , als de Heer
- S I • 'ft ' ' , ' ? " "i' he e f t afgebeeldi ze vertoonen zieh wat langwerpig, ofEiror.di
bleek-of heldergroen van koleur; cn zyn vaorts, gelyk de meefte Eieren, Waaruit de
Rupien voortkomen, van eene gladde gedaante. Een Vlinder van deze foort kan ii.eer dan
t J Na a r maate dat de ligging van "t E i is. duurt het 14 of 16 digen, eer d.
Deel, iße., Stüh. D f B