V E R V O L G VAN DE BESCHRYVING d e r R U P S E N EN V L I N D E R S . •i?
i l f i : . . ; - ' ?
üii-'in
TAB.VHlhtmne volmaaktheid; te weiten, de ecrlle hec Mannctje, eti de laatde het
Wyfje. Hun onderlcheid -is niec alleeti aan de dikte van 'c achterlyf, maar
•tcffcns aan de Sprieten te erkennen: vjant fchoon dezelven aan beidt-n veder-
•vormig zyn, en eenerleie zwanachtige koleiir hebben, zyn ze nochtans aan "t
Mannetje veel breeder, dan aan 't Wyfje. Het bekende Spreekwoord, het
kleeä maakt den Man niet, is ook op onzen Vlinder toepaffelyk: want
fchoon 'er veelen zyn, die hem, in 't uiterlyke, in fcboonheid en cieraaden
overtreiFen, moeten echter alle anderen, voor zo veel 'er onstot nog bekeiid
zyn, ten aanzien van het mitte, voor heni wyken. Zyne grondverwe is vvit,
met oker^eel en bruin doormengd; doch deze koleur valt wel eens wat heiderer
of wat donkerer: want men ziet 'er eenigen, die een breeden bruinachtigen
dwarsftreep, niet eene donkere bczooming, in de Bovenvleugclen
hebben, gelyk de 19le Fig. uitwyil; en de Bovenvleugels van anderen zyn,
van de inleding af tot bykans over de helft, geelachtig-bruin, zo als die van
-de softe Fig. In den eerilen ziet men, naiir den kant der inledingc, nog
twee dwarslinien, en byna -in 't midden naar den buitenrand eene langwerpige
dwarsvlak; in de anderen zyn de in de lengte uitloopende äderen raeellal
-geelachtig. De Ondervleugels zyn aan den binnenrand met eene zwarte vlak
-voorzien, dewelke aan 't Mannetje grooter is, dan aan 't Wyfje; de Oogen
ayn ook zwart, en de zes Pooten tot aan c uiterlle einde niet Vcderftof
i e z e t .
Wanneer deze Vlinders uitgekomcn, en hunne Vleugels volwaffeh zyn,
beginnen ze ten eerllen z;er'onrulHg te -worden, en rondsom te vladderen;
waar in de Mannetjes gemeenlyk vlugger zyn dan de Wyfjes; en het fchynt,
als of zy, door deze boweeging der Vleugelen, elkander hirane tegenwoordigheid
te -kennen willen geeven. Ten minftc zyn de Mannetjes, als 'er geen
Wyfjes in de nabyheid zyn, veel ftiller*; zelfs komt het my voor, dat ze
-elkander door den renk ontdekken können. Want -ik "brag-t eens een Wyfje>
dat in eene doos opgeflooton, en nog niet gepaard was geweeft, by een
Mannetje 1 waar op het eerftgemelde, fchoon zy elkander niet zagen, een
wrat-
• Schoon de Vlinders van de Zy - Wormen -Diet Vleiigelen voorziro zyn, en de Mannetjes
in-ioaderheid met detclven eene ßielle vlndderende bewceg:ng maakcni fchyncn i.y 'er nochtans
geene vkicht in de openlucht nicdc te können of te durven wiagen; bygeiiolg
fchvnen ly gefdupen te weeien, om vr.n 't Ei, of »an de geboorte af aan, tot hunncil
düod loe. dJot alle Veianderingen hecn . beflendig in de vrye lucht. op de Moerbezieooomen
te tlyven. Hoe können dienvolgens »eele Licfhebbers hnnner opkweekinge m den
wain z,vn , da: de »eringlle ongeßeldheid des Wecrs dit Infeö bensdeek, daar 't dus voorkomt
als gefihapen, om openbair in de »ry,- lucht te leeven > Ook teelen de Zy-Wormen , Völlens
het getuigenis -«n Pater Bm-ribamn. in Coctin-China, io wel. en lo menigraWis
de open lucht voort, dat ieder Bocr liih in Zyde kleeden könne. De voorilehtigheui ü'
altoos goed, ¿0 Äe uiaar niet al IC verte gedieeven woidc. KLEE MANN.
wnttenvofmig vleefchachtig deel uit het einde van zyn achterlyf dreef; het welktAB.-VIH
ik als een teken van geilheid aanzag; doch hec Mannetje wierd zeer enmftig;
en toen ik ze by elkander liet, paarden zy terftond, gelyk zy gewoon zyn altöos
by de eerfle ontmoeting te doen*. De Paaring duiirt byna isuuren lang;
en wanneer ze dan van elkander fcheiden, geeft het Wyfje zodanig een brum
fap van zieh, als we hier voorens op Tak VII. by de Letters aaa gezien hebben
en daar op begint het zyne Eieren te leggen. Met dezen arbeid hebbe
ik menigmial een Wyfje 24 uuren lang bezig gezien; tot dat het 300 Eieren
gelegd hadde, van welker gefteltenis boven pag. 39. §. 3. gefprokin is. Zodanig
een Wyfje fterft, als bekend is, na zieh van zyne Eieren ontlaft te
hebben, zonder weder met een ander Mannetje te paaren; waar tegen ik de
Mannetjes, wanneer ze een frifch Wyfje aantreffen, andermaal hebbe zien paaren
ook leeven ze wel zes dagen langer. Door deze tweede paaring van een
Mannetje, wordt ook het tweed« Wyfje zo wel bevrucht, als het eerfte; gelyk
de ondervlnding my geleerd heeft, aan de Eieren van eendiergelyk Wyf je: dan
die genen, welken de Zy-Wormen opkweeken, om 'er wind mede te doen,
beweeren, dat nie zodanige Eieren ondeugende Zy-Wormen voortkomen. Om
nu de Eieren des te beter te bewaaren en te behouden, zet men de Vlinderties
op een zniver wit papier, waar aan de Eieren, door eene foort van
lleevend vocht, 't welk de Vlinder, in een byzonder vaatje, by zieh draagc,
vaft gelymd worden.
S. 19.
Verfcheiden Autheuren hebben, benevens de Afbeelding van den Zy-Worin,
ook die Vaatjes aangetoond, waar uit zy de Hoffe van hun Spinzel trekkent
«n dit heeft my mede bewoogen, ten einde myne befchryvmg des te vollediger
te maaken, het 'er op toe te leggen, om deze Vaatjes naauwkeuriger te
-leeren kennen. Hier uit ontftaat des nog de volgende ^^
* By dfie vcrrichting is het Mannetje leer ontuMg, nademjal het lync Vleugels bOTtswyie
fcel op en neder beweegt. Malfichius legt, waatgenomen te hebben, dat het MMnetje.
by de paaring. nu en dan eens ruft, en na een kwartier unrs delelve op de voongi
wyie hervat. Deie Uiltjes of Vlinders fchynen ook, doordien hun Zuiger of Slurp ze^
kort is, op geen voediel, maar alleen op de voortplanting n n hunne foort bedacht tc
lyn. Zo wel de Heer de Rtaumur, als de Heer Samages, bauigen, dat le m den vo -
waiTcn Zy • Worm reets den Eierllok van den toekomenden Vimder ontdekt hebben. Her is
merkwaardigi dat gemeide Heer Sauvages de dubbelde Tonnctjes of Poppen-Spinzels,
(Coimm JmUes,) altoos bewoond gevonden heeft ran een Mannetje en Wytje.
Deel, ifle Sttik.