i ' s r
• !:
• ' U
T A U .
X L I L
s s s VE R V O L G VAN DB B E S C H R Y V Î N G
i s s « ! s s s s s ê s ! ® s ® s s s s s ® s ® s s ; i T Î S ^ s s î s s s s s s s s s s s s s s î s s ® ; « ;
De fchoom Weerschyn - V l i n d e r . ; btboonnde m de
Eerße ClaJJe der DagvUnders.
\ c h o o n my van dezen uitneemeniä fraaien Dagviinder, uit andere Sclirif,
J t e n , niets meer bekend geworden zy, dan dat hy in 'c Mufeum Rieh-.
terianum pag. 336. onder de groote Dagvlinders gefteld, en aldar- genoemd,
w o r d t , PapUio, Coloribus varians, irts diäus, ex guercu, ( de Eil '
Vlinderi k Changeant; de blinder met Regenhogverwige'koleurea; ") ea-
" h o e w e l ik uic eigen ondervinding weinig van deszelfs
i k hec echter, ten Wille van de fchoonheid des Vlini
g e a c h t , denzelven, in zo verre als ik hem kenne, te belchryven. IVIifTciiien
g e e f t zulks aanleiding, dat 'er 00k anderen zieh aan gelegen laaten liggen,
SU w y dus een nader bericlit erlangen, van 't verblyf zyner Doornen-Rupfe,
« n van derzelver verandering. Veelligt is by reets menig een bekend; en in
d i s ^ gevaUe verzpeke ik een iegelyk, my zyne kundigbeden niede te deelen*.
1 deszelfs Hillorie weete ; zo hebbe.
des Vlinders, der moeice waardig,
Dit is 00k eindelyk in 't jaar 175g gebcurdi wannecr een Liefhcbber der Infcaen den Heer
'Röjel die iöort van bleekgroene ongedoornde Rupfen, wasruit dcz,c fchoone Dag-Vlindee
voorckorat, uit Jena heeft itoegezonden, om ze aftebeelden; zonder te wceren dat dezelve.
de dekt—ntel van dezen prachtigen Vogel wäre. Ook verraoedde de Heer HJäfel iulks nieti
aademaal deze Rups geenzins met zo veele doornen voorzien was, als de meeile Rupfen
van dl, ">rf>e Clafle der Dagvlinders hebben. Zy vertoonde alleen op den Kop een paar
in de : ogte ilaande hocrnen, die van boven in^ twee gaffdfpitzea verdeeld waren; om^
welke .cden hy dit InfeCt her Reebokje iioemde. De Heer Rsfet wii toen.ook veeleer vani
gedachten -At -""zelvc in den aardigeu Dagvlinder van de Tweede ClaiTe, welke vervolgens
in dit Dee. Tab. XLV. Fig- en 5, a^ebeeld is, veranderen zou; doch dewyl ze vooc
de vefandering Itierf, heeft hy 't geluk niet beleefd, van zyne misgiffing te mögen zien.
OndertulTchen heeft hy Je Rups, waar uit ^e tegenwoordige fchoone blaauwe Weerfchyn =
Vlinder voortkomt, onder den naam van Eene tot äe tiX'erde Clafe äer Bagvlmäers ¿e-.
meer tot de Tweede, dan tot de Eerfte Ciaffe der Dagvlinders te behooren. Doch dewyl
z e in den tegenwoordigen Dagvlinder van de eerlle CjaiTe verändert, 20 is dit Infeii buiten
kyf voor eene foort van Middel-Infeit te 'hpuden; als '£ welke van tweeerlei Claifen
eenige kentekens -heeft, en gevolglyk tuITchea twee verfchillende Claifen gepiaatft zou
mogeQ worden. Echter behoort dezc Vlinder, Wegens zyne twee körte klaanwlooze veegjpooten,
cn 4 pooten met Jdaauwen, buiten twyffii tot geene andere, dan tot de eerfte
^CiaiTe der Dagvlinders.
K L I E M A S r ! .
C l ^ S S J S I PAFJZIOJ S IVM BIVRMOKVJ^I.
Ilr!
il:-
JT.J lUi/c! fmrircxc.
i! r
: -
- i. I
Iii