Hfl
MW Ü
i. t
17S VERVOLG VAN BE BESCHRYVING
TAB. die men aan den voorigen Vlinder in de ade Fig. gewaar wordt.
X X X I I I .
§. 3-
' Dezen Vlinder hebte ik te danken aan eenen myner Begunftigers uit LuM;
dien het behaagd heeft, myne verzameling, met dezen, en andere fchoone
Infeften te verrylcen. Om dat my nii dit flach van Vlinders nooit voorgekomen
is,en ilc niet weete, of dezelven zieh in onze landllreek onthouden,
hoewel het niet onwaarfchynlyk zy, zo hebbe ik ter eere van dien Vriend,
en tot genoegeti der Liefhebberen van myn werk, denzelven afgebeeld. 't Gefchiedt
echter met voorneemen, om 'er in 't toekoinende een nader en omflindiger
bericht van te geeven; zo dra ik, of door eigen ondervinding, of door
de ontdekking van anderen, 'er kundiger omtrent geworden ben*.
De äonker - brutne,
zwarte
-geek WO U D - V L I N D E R , met tmt
-Spiegels in de bovenvkugelen.
T ^ e z e n Vlinder, die insgelyks tot de eertle Claffe der Dagvlinders be-
X X X I V 'X-Zfio®"' noeme ik den donkir-bruinen Woud-Vlinder; om dat hy
'zioh enkel in de Wouden, zomtyds reets in July, doch meeftal \n Mgußus,
by menigte laat vinden. Omtrent dezen tyd kan men op de vlakke piaatzen in
de bofchen geen treede voortzetten, zonder eenigen derzelven te ontruften en
op te jaagen; nadien ze gewoon zyn, aldaar op de heidcftruikjes, en andere
diergelyke gewalTen, te gaah zitten. Meeft nochtans worden ze aan de Dennenen
Pynboomen, zo wel aan derzelver nagelen, als fchorfe, gevonden.
Het groot aantal dezer Vlinders, op eene en dezelfde plaats, liet my gantfch
niet iwyffelen, of ik zou de Rups en de Pop, waarin ze eerft verborgen
zyn,
• In 't vervolg van dit Dte!, op Tah LXX. Rg. 3- zal men nog een Dagvlinder »an de
Eerflc Claffi: a%ebeeld vinden, die nit eene grocne roodgedoornde Rups voortkomt. Deiel«
is aan den hier bcfchreeven, bchalve in de grondverwe, die meer in 't zwlrtc dm m t
bruine valt, lodanig gelyk, dat Rifel lelf overhelle, om hem voor den eigenften Vlinder
te houden, en tc denken, dat de brniner koleui vao den tegenwoordlgen Hechts verwelkt, a
oiider m s j dan die van den anderen.
K L E E M A N N
I I V'intes
.. OER R " O P S E N EN VLINDERS. m
zyn, eerlang ontdekken en vinden, Doch de eene Zomer verliep na den an-TAB.
deren, zonder dat ik 'er iets van zage; fchoon ik met de grootile opmerking,'''^^'**
zo wel de laage gewafTen, als de boomen in de bofchadien, bekeeke. Dit
deed my denken, dat deze Vlinders miflchien hunne Eieren op de hooglle
toppen der boomen leggen; derhalve vervoegde ik my by de Houthakkers,
die zieh veelal bezig houden met de boomen in 't woud om te hakken; en
verzocht hen naauwkeurig toe te zien, of ze ook aan derzelver toppen zodanige
Rupfen konden ontdekken, als ik hen beduidde, die met doornfpitzen
bezet waren. Ik maakte zelfs, by voorkomende gelegenheid, dat ik by 't Vellen
van zodanige boomen tegenwoordig was; en befchouwde met de uiterile
oplettendheid alle derzelver toppen en takjes; maar ook deze moeite was vergeeffch.
Eindelyk kwam ik op andere gedachten; ik herinnerde my, deze
Vlinders menigmaal gepaard gezien te hebben; en befloot gevolglyk, als de
tyd wederom daar was, dat ze zieh in de Wouden lieten zien, eenige paaren
derzelven te vangen, en naar huis te brengen; om te beproeven, of ik uit een
bevrucht Wyije ook de Eieren, en uit dezen de Rupfen, erlangen konde. Ik
volbragt dit myn befluit in den volgenden Zomer, en zag met veel genoegen,
dat verfcheiden Wyfjes hmme Eieren in de Doos, waarin ik ze
bewaarde, geleid hadden. Ik floeg deze Eieren naauwkeurig gade; bezag ze
dagelyks; en maakte, dat ik goede frifclie fpyze had, opdat de uit den dop
kernende jonge Rupfen niet van honger fterven mogten. Binnen veertien dagen
zag ik ze ook te voorfchyn komen; en ontdekte te gelyk, door middel van
een Vergrootglas, met veel blydfchap, dat dezelven, zo als ik vermoedde,
wezenlyk met doornen bezet waren. Doch myne vreugde was koft vah duur;
en myne voorzorge omtrent het voeder zonder vrucht: want of ik ze fpruitjes
van die Boomen, of Heide, of andere Woud-gewalTen gave, zy vonden 'er
geen fmaak in; fchoon haare onrufiige beweeging genoeg te kennen gave,
dat ze hongerig waren. Het gevolg hier van was, dat ze, dus drie of vier
dagen zonder voedzel doorgebragt hebbende, ftierven: en fchoon ik 'er meer
dan eens de proef van name, zo zag ik 'er toch nooit de gewenfchte uitwerking
van. Wy zullen ons derhalve, na tien jaaren vergeefiche moeite aangewend
te hebben, om de Rups en Pop van dezen Vlinder deelachtig te worden,
tot nog toe alleen met de Afbeelding van den Vlinder moeten vergenoegen*.
3-
• Het is my met de oncickking der Rupfen, waaruit deze Vlinders voorikomen, mitsgadcw
niet derzelver Eieren, tot hier toe niet beter gegaan dan den Heer Röfel. De kleine Eieren,
die tnee? eene roride dan kogelvormige geflalte hebben, mitsgaders de jonge Rupfen,
• (welken echter met geen doorticn, zo als de Heer Rö/el verteerd opgeeft, maar met hairt-
;es bezet zyn,) hebb^e ik ook gehadj doch ze zyn my mede, by gebrek van ^t rechte
voedzel. afgcrtorven. Miflchien krygen deze Rupfen nooit doornenj en veelligt beftaat haar
Voedze!; in 't Woud-grasj Want dit gras dient aan verfcheiden Rupien, die in Dagvlinders
Veranderen, tot voedreL
K L S E M A N M .
Z s
L'ILII^ILLIIL
aliJiüi-..;:.:.
liii-.i.i.i;
. v'il'