DER R U P S E N EN VLINDERS. l ö s
i ,
1?
hoora rot voedzel gebruikte; door den Wind 'er afgewaaid, eti dus in tgrasT^..
S e n was: maarSoen ik ze Eikebladeren gaf, toonde zy 'er d zo wcniyXXX.
fuli to" te hebben, als tot andere gcwairen. En fchoon ik telkens Hoopte,
ta ze geen voedzel meer nuttigde, cm dat ze naby de verandenng was, hebbe
¿echter d.zelve nooit gezien, dewyl de Rups telkens gellorven .s ^
De tweede ibort, die inv in alle omllandigheden nog niet bekend is, heeft
de Heer FRISCH, in het XllUe Deel zyner befchryvmge van allerleie Infeaen,
L . 4 befchreeven; en de hruine fFyngaard-Rups genoemd; ook heeft hy
i r de afbeelding van de Rups en den Vhnder op Tal, II. ffg. i , 3-
bvEevoegd; doeh buiten deze afbeelding hebbe ik noch de Rups, noch den
V inder, ooit gezien'. Doch laat ons hier van affiappen, en overgaan tot onze
Tal,. XXX. w L op ik eene Rups en derzelver V mder afgebeeld hebbe ; d,en
„ok de Heer ALBYN, in zyne Natmrlyke Hiß.rk der Engelßh, InfeBe»,
Tal,. LVII. ons befchreeven en ondet 't oog gebragt heeft.
J
SDe
Rups, in oaze ift« Fig. afgcbeeld, wordt meellal, m den Herffl, volwaffen
op de witte Maluwe gevonden; doordien ze. v.m derzelver b äderen
leeft; hoewel ze miiTchien ook nog andere gewaffen tot voedzel gebrmk^ Zy
verkrygt de lengte van ongeveer drie duim; en is de Rups, m cEerfte Deel,
DP t Ä . I. van de eerfte ClaOe der Nachtvlinders, afgebeeld, zo Vfel m koleur
als geilalee, derraaate gclyk, dat ik ze een langen tyd voor eenerleie foorE
gehouden hebbe. Doch na dat ik ze meermaals gezien, en ook eens ter vermderinge
gebragt had, zag ik 'er, tegen alle vermoeden, een Vlmder uit
TOortkoraen, welke ganifch anders van gedaante en koleur w ^ , dan die van
de voomoemde op Tah. I. Daar ik nu te vooren verzuirad had, deze Rups
af te maalen, was ik toen zo veel te begeeriger naar gelegenheid, om zulks
in -t werk te können ftellen. Ter dier oorzaake befchouwde ik dezelve, zo
dra ik haar weder magtig geworden was, des te naauwkeuriger,- nadcmaal ik
voorzeker ftelde, dat 'er ook in de Rups eenig onderfcheid zou weezen; aangezien
'er zo vecl verfchils in de Vlinders was; dat my ook terllond met er
daad bleck.
3-
^••¡¡J^rfi
! VÜ:,!:"!
%
De boven gemelde Rtips, welke ik met de tegenwoordige vooc
• Einielyk i. de Heer RSfil "euwel io gelukkip gewecft, ™ deie Rups ^ « ' « h t j te worden;
¿elyk mm sien ^al in 't Vierde Deel, alwaar M wel de cerlyke Rups, als de Pop
en VMe t , op M . VIII. afgebedd zyn.^ ^ KLEEMANN,
f - Vi»
i l '