» E R R U P S E N EN V L I N D E R a a p
voortfpruiten, en ftengels en knoppen fchieten; zo zyn ook de meefte Lief-T^
hebbers der Infeften gewoon, weinig aclit op dezelven te geeven voor dar z e " •
in hunne volle fchoonheid zyn. Ik wil zeggen, dac ze zieh alleen bemoeien
met de Vlinders te verzamelen, en zieh weinig laaten gelegen zyn aan de
R u p f e n en Poppen. Ora deze reden iioope ik myne Begimlligers-te behaagen,
wanneer ik voortgaa met zodanige Vlinders aftebeelden, e» onder 't oog re
b r e n g e n , die ik in myne Verzameling hebbe; fchoon *er my, ten aanzien der
v e r a n d e r i n g e , tot nog toe niets van bekend zy. Verfcheiden dezer Vlinders
behooren tot de tweede Claffe der Dagvogels; welker aantal veel grooter is,
dan dat der eerile Clafle; cn waaronder de meeilen, behaiven hunne byzondere
• t e k e n i n g e n o o k met de fchoonilc cn cierelyklle koleuren pronken. Her
z o u derhalve jamraer weezcn, dezelven langer verborgen te hoiiden; want
g e l y k zy aan de fchoonheid eencr Verzamclinge van Infeilen niet weinig luiller
byzetten , zo können zy ook aau dit nienwe Werk een groot cieraad ver»
lecnen.
Ii
ii:!
Mi,:; i:ri|
n i i i i l f f i
i
O p onze XLVrte Tab- verfchync in de lüe en ade pig. een dezer fchooneiT;^. r.
V l i n d e r s , dien ik in onze Gewellen nooic hebbe gevonden, of 'er nimmer zage« a.
v l i e g e n , fchoon hy 'er ook» gelyk men my verzekert, in gevonden worde.
D e n eerilen dezer foorre zag ik in de Verzameling van een Liefhebber en
B e g u n i t i g e r , toen hy reecs vaftgei^oken was; en hy verzekerde my,. dat hy
denzelven uk Italic ontvangen had; alwaar hy, volgens hec hem mede gedeelde
b e r i c h c , juifi niet zeldzaam v/as. Doch ik zag 'er naderhand ineer, in de fraaie
V e r z a m e l i n g van ünzen Heer Apotheker BEURER, en deze waren veelfchooner^
dan die, welke uit Icalie gekomen was. Hy verzekerde my tefFens, dat hy ze
allen van zekeren Vriend, die op het Land woonde, gekreegen had; welke betiiigin
't verkeerd bcgrip- wäre, dat dez.e Vlinaer een buitenlandcr lou iyn, werd hy echternaderhand
ovcrtuigd dat hy gcdwaald had, wanneer hem de leevende" Rups van dien" Vogel,'
door een voornaam Liefhebber, toegezondcn was. Hy heeft ons van deze Rups en derzelver
Pop, in 't volgende rieriie Deel op Tai^. IV. Fig. i. en 3., eene volkomen afbcelding,
lact eene nevensgaandc befchryving medcgedeeld. Dewyl dezelve met geenc dwarsdr^den»
maar met een fpiniel onigeeven is^ cn nademaal zc in geftake niet gelykt naar de Poppen
van de tweede Glafle der Dagvlinders, maar eer tot de tweede Clafle der Nachtvlinders,
dan tot die der Dagvlinders, fchynt te behooren; zo is de Vlinder met xyne Rups'
eene foort van middel - Inletä tuflchen de tweede Clafle der Dagvlinders en de tweede Clafleder
Nachtvlinders. Van de roode en zwartbezoomde Oogfpiegels, waar mede deze fchoone-
Dagvlinder in zyne ondervleugelen pronkt, kan ik niet nalaaten te melden, dat ze den-' •
Liefhebberen der vergroote voorwerpen eene aangenaame befchouwinge können verfchaffen,
Om dit te bewyzen, zal ik 'er door den tyd, in myne B^voegzchn, eene prachtige afbesLrdäng
vao vervaardigen.
F f 3.
K ' - L E E M - A N N V
;
iiriii
• • n i l i i i :