58 V E R V O L G VAN nü B E S CHRY V ING
Befihryving der Zydevaten , e» van einige andere
deekn des Z v - W o R M s.
TiB. IX. Op dat ik in myn ondcrzoek wel (laagen mogte, verkoos ik 'er eenigen der
volmaaklte Zy-Woriiien coe. Ik had rects opgenierkt, dac deze Schcpzcls nog
lang Icet'dcn, fchoon men hun den Kop affneede; waariii: ik ook ligt vermoeden
kon, dat de bewceging hunner deelen ray, indien ik ze Icevend opende, in
myne proefneeming hiiiderlyk zoude zyn. Hierom verkoos ik den korcilen weg,
door MALPICHIUS aangeweezcn; dat is, om ze te dooden, door hunne luclitgat^n
mec oly re befmeeren: die was naanwiyks gefchied, of i; zag, niet de uiterlle
verwondering, dat de Wonnen, na eenige Huiptrekkende beweegingen, binnen
eene minute, den gcelt gaven. f Andere Rupfen llerven op gelyke wyze
van den Oly.) Hierop opende ik deze Zy-Wonnen, aan 't ondertyf, in da
lengte, en ilak hunne iiuid ter weder zyde rast Speiden valt. De i le Fig.
van Tab. IX. vertoont ons zodanig een geopenden Zy-Womi, waarin wy het
volirende hebben op te merken. Van den Kop a af, tot aan het achter einde
¿,°vertoont zieh een deel van ongelyke dikte, 't welk den Slokdarin , de
Tig. I. Maag en den Endeldarm uitmaakt. Dit gedeelte beeft hier eenigzins eene
andere gedaante, dan MALPICHIUS het vertoont; maar ik denke, dat het
Leu. a. onderfcheid hier uit ontftaat, dat hy zyne afbeelding gemaakt heeft naar
eenen Worm, wiens Maag meer opjevuld was, dan die van den mynen.
Ook heeft hy byzondere deelen van de Maag wat omilandiger befchreeven;
waar mede ik my zo veel niet opgehonden hebbe; aangezien myn oogmerk
alleen betrekkelyk was tot de Zy'devaten; evenwel zullen wy hier na ook
Bog iets van de Maag zeggen. De 9 letters c, aan de rechter zyde van
deze Fig., toonen de 9 Inchtpypen der luchtgaten aan, welken zieh nog in
cntelbaare anderen verdeelen; en alle de overige deelen der Rupfe dermaate
doorloopen, dat ik dezelven, om de hier bedoelde deelen duidelyker onder \
OOS te brengcn, of verbreeken, of uit den weg rnimen nioefte. Aan ieder
' zyde van den Worm loopt 'er eene Hoofdpvp, waar uit alle de andire
Lnchtpypen voortkoraen: en naall deze Hoofdpypjn, zyn de twee Zydevaten in
onze Fig. te zien. Dezelven liggen hier wel ter wederzyde van de Maag;
maar in hunne natuurlyke ligging raaken ze elkander in diervoege, dat 'er de
Maa" door bedekt werde; doch by het opencn van den Worm, fcheiden ze
zich^van elkander, en wyken ter zyde af. Beide deze vateti zyn volkomen
eveneens, niira een voec lang; en liggen uit dien hoofde eenige reizen in 't
lyf geboogen cn verfcheidenlyk gellingerd. Aan den Kop, alwaar deze Vaten
door een Wratje hunnen uitgang hebben, zyn ze niet dikker dan een hair,
en liggen zo na aan elkander, dat ze maar einen draad verbeeiden. Ondertuffchen
worden ze allen ;skcns dikker, en ter piaatze, daar de eerlle Letter b
f'^: in de Fii- flaat, gekomen zynde, buigen zy voor de eerllemaal; welke
lictt' »« ö bui«
r-r ^ ccrcTt}JPTT.TimTTMNOCTTJR:NOIlUM
I I f «
J U i J .