im
ll-iifä':
/im'
CLASSIS ILIÜPILIOmmWOCTORNORUM.
Su^pl. Tal.xm.
CLASSIS M.BiPiLiomrjTNo CTURNOR IM.
TnhJir
Sili.l'P
DER R U P S E N EK V L INDERS .
Edoch, fchoon zy zieh in cven zo dooriuchtig een Spinzel In wikkelo als de T-iit.
andere, zo lieeft ze nochtaiis, in de gefeite van Pop, cciie verfchillende ge--i'"-'-
daantc; nademaal zy niet alleen veel kleiner is, dan de VVyfjcs-Pop; m.iar
00k, zo wcl ten opzicliie der vleugelfcheeden, als der koloure, van de andere
zeer veel verfchilt.
§• 3-
Deze Pop, in de aJ' Fig. afgebeeld, is aan 'c acliterlyf fchoon gcel, cnFi.
hecfi: aan 't cinde cen kort Staartpiint. De Vleugellcheeden vcrtüonen zicli
food-bruin; en de ruimte, waarin dcKop, deSpricten, en de Pooten liggen,
maakt eeiic Okor-geele vlak uit; in welke de Oogen, als een paar donkere
punten, gezien worden, Op de boven vlakte van den rüg is deze kleine Pop
piet ledere hairtjes begroeid. Zy bleef 3 weeken lang liggen; en na verloop
van dien tyd kwam 'er de Vlinder, in de jiie en 411« Fig. afgebeeld, coc
pyn grootlie vergenoegen, uit te voorfehyn.
f. 4 .
In de s^c Fig. zien wy dezen Vlinder, in die gedaante, welke hy in 'cRg. 3.
zitten heeft; wanneer hy doorgaans gewoon is, zyne beide voorfte pooten,
die tamelyk dig! niet Wollenftof bezet zyn, van vooren recht uit te fleeken;
W de twec overige paaren onder 't lyf verborgen te houden. Deszelfs Sprieten
zyn breed en vederachtig; en ook, zo als her gantfcbe Lyf en de zcs
pooten, bruinachtig-graauw van koleun De vliegende Vlinder, in de 4<Ie i^/^.ii^*
vertoont, door zyne uitgebreide Vleugcis, in hoe verre hy %'an zyne byna
gelyke foort, Czie het Eerlle Deel, tweede ClalTe der Nachtvlinders Tiii'. XL..
Fig. 8 en 9, ) verfchille. De vier Vleugels hebben doorgaande eene fchoone,
heldere, kaneel - bruine grondverwe; in de twee bovenften ziet men, naby
den buitenrand, niet verre var? den binnenhoek, een gantfch wie vlakje, 'c
welk eene ongelyke breede, zwart-bruine bezooining heeft. Wyders ziet men'
in deze genoemde vleugelen, nog eenige andere ibeepen cn vlakkcn; die
echter, oni hunne wanorde, niet wel befchreeven, en in deze cn 4<te Fig.
gcnoegzaam nagegaan können worden. De Ondervleugels zyn cnkel eenverwig;
doch Over *t algemeen is, in de befchouwing van dezen Vlinder, duidclyk te
merken, dat de boven aangehaalde hem in fchoonheid overtreffe, en dat hy
van een gantfch anderen aan zy. Het aehterlyf is, ten opzichte der Vleugelen,
^n dezen Vlinder zeer dun; waaruit men befluiten kan, dar by wel in ilaac
IS, cm zyn Wyfje, na de paaring, met zieh door de lueht te voeren; zo
ils van den anderen Vlinder der bovengemelde tweede ClaiTe der Nachtvlin-
^n- Tab. XL. pag. 389. gezegd is.
Di
i.