-"5"
D E R R U P S E N EN V L INDER&.
s.
i-ai
ín de 7iie Fig. is hy in eene zitcencle geílalte, met de vleugclen op de TAB.
oiiderviakte te zien, afgebeeld. Hier uic blykt, dat de bovenvieugeis raeereti-'J,''^'
deels oranje-geel zyn; welke oranjegeele koleur echter naar vooren, of eigenlyk
naar de inleding toe, donkerer is dan achterwaarts. En aan den buitenrand
ziet men eene bleck-bruine bezooming van ongelyke breedte, die een ronden,
zwarten Oogfpiegel met een wit middelpiint, ílaande in den heldercn
grond, halfwegen omringt. De ondervleugels zyn overdwars, door een bniinen
en okergeelen grond, verdeeld, en, eren ais by den voorigen Vlinder, met
veele overdwars Ilaande, uitíleekende, donkere llreepjes en puntjes vcrcierd.
3-
De 81= F¡g. vertoont dczen Vlinder met ontwikkelde of uitgebreide vleu.íí^- s
gelen, in welkeii de grondverwe geheel anders voorkomt, dan wy ze OD de
oisderviakte gezien hebben. Dezelve is naamlyk raeeftal bleek-bruin, doch
verdwynt ongeracrkt, nii in 't helderc, dan in' t donkere. De voorile Vleugels
zyn nog iets donkerer dan de achterllen, en indien ze met geen overdwars
ílaande, fchoone, vuurroode, of oranje-geele vlak verderd waren, in welke,
omtrent het uiterfte einde, de voorgenoemde zwarte Oogfpiegel met zyn Witten
ffip ftaat, zo zon deze Vlinder geenzins onder de fchoone foorten gerekend
können worden*.
Dt
' S ^ I r f l ^ i i ' " " . ™ / ' ' ? ' ' ? ' byfoorten, welken !k ten lynea tyde
nltoos met die heldere grondverwe, maar ook menigmaal donkerer cevonden. Deze RSßle
afbceldlngis naar een Wyfjes-Vlinder rcnuakt. De Mirmwi« ,v„
— wail- »it eene ongedoornd« gjoene, ook menigmaal gede Rnps, die
i l S . l T T fpireen voorzien is, gebooren wordt, cn welken de Vlinder
meeftal m op het gras m de bofchen legt, zy„ meer rond dan kegelvormig;
wl .ci„ r i T ' " ' '"''^'j" ? gioefje/vercierd. Deze Eie.en zyn ta "t
witacliHg-geel. maar ze worden, -vom de nitkrniping der Rapfen, bruinachrig-graauw
S e DaiTndi f f™ f'^i »"gcäoornj/Rupfaa, die ilvierpöoT
n-t vSwndrL- ^ zeer iangkzaam voort. Zy overwinteren ,%n veranderen eerft
Z J Far in helder groene Poppen; waarnit dan eindelyk, in de maand
de te voorfchyn komt; welks knnetjc benS
fate «kfiry^S; ^ ' ™ twyffei-foorten, noch
K LKEMAIS N
'ä '«i^i,
i í r j í i
I, ^ i''?
i •'•ii;
Í M
l l l ^ . « y Iii
z 3