i o VE R V O L G v A N D i B E S C H R Y V I N G
IV«. II, den zy. Men kan middelerwyl uit die beide aangehaalde berichten, en uit het
gene iii van de Jasmyn-Rups aangemerlic hebbe, zien, dat dezelye zieh van
acht onderfcheiden Planten tot voedzel bedient; als naamlyk van de fp'ouw,
de ^asmyn, de Hennip, de IVynruite, de Aardappekn, de geek Raapen,
den Ligufler en de Meekrap.
De groote, witachtig-bruine, gewaterde SPAN-RUPS, die
met ffitz,en en knopjes hezet is, of de gemeenlyk zogenoemde
Roos van JERICHO.
TA». III. T ^ e z e Ibortvan Span-Rupfen is, den 30"«" Mai, san het Fertclsmenum,
Fig. 1. I V b v ons Roozen van Jericho, doch by anderen Geiteblad, Geiteleliën,
Woudwinde, Speklelien, Hoe langer hoe liever enz. genoemd, gevonden*.
Z y zat, volgens de manier van andere Spanrupfen, »an een lak van dit gew
a s ; geheel ftyf uitgeflrekt, en geleek, by gevolg, zeer wel naar een dor takje.
Wanneer ik ze naderhand, in uiyne Kamer, nog eenigen tydlang voedde,
zette zy zieh ook menigmaal in die geftalte, en bieef 'er wel een iialven dag
i n ; tot dat de honger haar noodzaakte tot het zoeken van fpyze. Indien zy
zieh dan van de eene plaats naar de andere moelle begeeven, zo gefchiedde
dit van 's gelyken op die vvyze, als ik zulks in 't Eerfte Deel, in de derde
ClalTe der Nachtvlmders, pag. 470. befchreeven hebbe. Echter llaat hier by
nog aan te merken, dat zy, het geen niet alle Spanrupfen doen, met het lyf,
wanneer zy naauwlyks het grootlle deel van 't zelve in de hoogte geheven
had, allerhande zeldzaame beweejingen, van de eene naar de andere zyde,
maakte. Byaldien ze dan, voor dat ze het lyf weder naar beneden boog, of
wanneer ze recht uitgeftrekt ilond, aangeraakt wierd, floeg ze terflond mec
het voorlyf naar alle kanten.
s. Í .
N a dat ik deze Rups by aanhoudendheid gevoerd, en zy haaren volkomcn
wasdom, bereikt had, zo was ze bykans anderhaiven duira lang; doch ze is,
naar maate van deze lengte, tamelyk rank of dun vin lyf; hoewel haare
rin-
• Dat dczc Spannips ook haar voedzcl trekt van 't Gras, gclyfc mj een Licfhcbber hceft
willen vcrzekcren, durve ik tot nog voor geen waarhcid opgeevcn. Ik hebbe dezelFC, 't it
waar, eck cení in 't gras gevonden; maar zc was toca rects zo volwallen» dat zc geett
Toedael metr gebruikte, ea kort daar na vcranderde.
iKtESUAMH.
CLASSIS in.EáPILIONUM ¥o CTüRNORUM.
Tah.IU.
Tah.TK