5+ V E R V O L G VAN Di B E S C H R V V I N G R U P S E N EN V L INDE R S . 5 5
Tab.VIII groen en blaauw fpiiinen, is boven geze^d; maar ik hebbe tot nog zodanig
Spindel niet gezien. H.'t gebcurc wel eens, dat de Worm in 't gcheel geen
Eirond Spinzel maakt, nuar alles gaiidch wanfchiklyk vcrilrooic; doch zodi,
nige Wornien zyn gemeenlyk offerhanden des doods, en fterven. Anderen '
fpinnen wel een Eivormig kluiven; dan de ftoffe, daar het nie ontlhat, heeft
in 't geheel de dikce en fterkte niet, welke de Zyde hebbon nioet; maat
fcliync meeftal woUchtig; en dan toont de uitkoinil:, dat de Worm ziek geweell
is; nademaal hy ot in geen Pop verändert, of, ztdks al gefcliiedende,
geen Vlinder voortbrengt.
' S -
Wameer nu de Rnps hasr Tpinzel voltooid heeft, verändert üy nochtans
niet ten eerllen in eene Pop: want Indien men deze behuizing na vier of vyf
dagen opent, zal men ze nog in haare voorige gedaante vinden. Ondemiflchen
hebbe ik evenwel zo veel opgemorkt, dat de Vlinder juift drie wecken na
Fig. Ii, den aanvang der infpinninge te voorichyh k-omt. In de iSii= Fig. zien wy dt
P o p , waarin de Vlinder, tot aan zytie ryphtid, opgeflooten ligt. De Pop is
«ver 't algemeen Okergeel; zy heeft van achteren geen itaarcpunt, maar is
gantfch ftomp; doch de minlle äanraaking brengt haar in beweeging. Aan het
dikfte einde, daar de Kop des Vlinders zit, ziet men deszelfs zwarte oogen
reets door het Poppevlies henen fchynen; en zo kan men ook zyne Vleugelen
en de Pooten al duidelyk bemerken. Deze Pop wordt anders ook de
Dadelkorrel geno:md; en onder alle de Poppen, die uit Rupfen ontllaaii,.
heeft dezelve, tcii aaiuien der koleure, de meelle gelykheid met den Dadel.
S- i6.
Als de Vlinder zo verre volwaden is, dat het Poppevh'es hem te naauw
worde, dan perll hy hotzelve, gelyk andere Nachtvlindets doen, in ftukkea;
maar dit gedaan bebbende, is hy nog niet in volkomen vryheid: want hy
l i o e t , om die te erlangen, oo'; nog door 't Spinzel heen booren. Laat raen
hem daar in begaan, zo kan de zyde niet afgewonden worden; en hierom ij
'c, dat zy, die de kweekery om winft voortzetten, en alle Kiuwens zo (poedig
niet kennen afhaspclen, of het flaat te vreezen, dat 'er veele.i, door 't uitkruipen
der ViinJers, verlooren zullen gaan, dezelven laaten verilikken. Ten
dien
„op deze vr/ze onr-lain dicro^lyici: iyd; - wionÌQ^-l ZjiTïlige Zy-Wormeiî maaköl
„hun Weefiel Z3 f/n, zo daa, eu aj g-^l/k, dac het maar «a cakel falaasjc of
«irliesjc gelykt.
KtEEMANN,
dien einde leggcn zy de Kiuwens eenige dagen-achtereen in de Zon, op hetTM.VlK
tcTclle van dai dag; of by drocvig wcer bedienen zy zieh van warrae Bak-
Oveiis, als het 13rood 'er uit^enomen is; maar draagen wel zorg, dat
ZC uiei vcrbiand word™. Doch als men bcgeert, dat er de Vlmders
zulicu uickomeii, dan last mon ze zo lang liggen, tot dat zy er van zelven
düorbooren. Wart zv hebben, by gebrck van bchulpzaarae tanden, geen verino
en om door het Spinztl heen te byten, ma .r booren en perfen er door.
Het'is ora de/,c rede, dat de Rups de plaats van haar Spinzel, daar de Vlinder
Liitkomen raoet, het dunfte niaakt. Dit kan raen onder«nden, door c
fiufpunnen Kluwen met den vinger te bevoelen; wanneer men ontdekken zal,
dat liet aan een der bdde einden zo dun is, als of 'er reets een gat in wäre;
doch nun kan 'er ook nog, op ecne andere manier, ten volle van overtuigi
wurden. By Voorbeeld, raen opent het kluwentje aan de zyde, men neemt
'er de Pop uit, en legt ze 'er naderhand in diervoegen weder in, dat haar
voorile deel ter piaatze van het achterftc korae te ligi;en; en als dan flui:
men de opening weder toe. Dit gedaan zynde, zal naderhand de Vlinder,
die uit de Pop voort korat, niet in ftaat zyn, om 'er uit te breeken, maar
hy raoet 'er, als een kreupele, met onvolwalTen Vleugelen, in blyven liggen.
Ó.id.rtulTchen is het nochtans de dunheid van dit Spinzel aan 't eene einde
van 't kluwentje niet alloen, dat den Vlinder deze doorbooring ligter maakt;
niaar het vocht, dat hy uit den bek laat vloeien, doet 'er insgelyks het zyne
tue Zuiks is niet allcen van LiB.wius, maar ook van Malpichius alrede opgemerkt;
en het is hoog waarfchynlyk, dat die vochtigheid zeer veci toebrengen
kan, tot het losweeken en afzonderen der draaden van 't kluwen. Doch
wanneer de Heer De Reaumur in zyne Memoires Tom. 1. Mem. X l f .
fag. 6î4. van gedachten is, dat de Vlinder deze draaden, door behulp zyner
Oogen, in ftnkken fnydt, om dat dezelvcn genoegzaam een gelleepen glas
vertooaen, en in eene foort van Vyle bellaan; zo twyfïèle ik zeer, of
Jeder een hem zulks zal willen tocfl mraen ; ("oordien de oogen der Vlinders
wel uit veele te zamen gevoegde deelen bellaan; maar dezelven louter bolÄchtig,
en geenzins hoekig zyn.
S- '7-
Indien men een Uil of Vlinder wil zien uitkomen, heeft men inzonderheid
te letton op die balgjes,- welken, d ar ze te vooren geheel ilille lagen, zieh
van tyd tot tyd beginnen te b wee en;. wart deze beweeging wordt veroorzaakt,
doordien de Vlinder, zieh reets van 't Poppevlies ontmanteld bebbende,
nu gantfch in vryheid, en uit het Spinzel zoekt te geraaken Nochtans
zal hy, een Nachtvogel zynde, ook niet anders dan by nacht uit zyne
geweezen Woonin« te voorfchyn komen. En zo dra bevindt hy zieh niet in
vryheid, of hy zoekt ten eerllen zodanig eene plaats uit, alwaar zvne nog
Xorte en onvolwalTen Vlcugels onverhinderd hunne rechte grootte en i'e(la!tèf>^_
können erlangen. De lyjc en ao'S Fig. vettoonen ons deze Vlinders ine» so. "
bun