C l a s s z s I I Fa f iu o n v t a jV o c t u r n o r u a
vleugels van dezen geen bleeke Oker • geele koleur, en veeleer dezelfdekoleur T a b .
als de Bovenvleugels hebben. ’ Van de 5^. Fig. welke dit Vlindertje zittende XL v.
vertoont, valt verder n'iets te zeggen, dan dat hier insgelyks de Pooten gezien Fig. $•
worden , wier boven- o f dikite deel met graauwe hairtjes, en de overige leden
met zwarte reepjes bezet zyn. De Spfieten, o f zogenaarnde Voel- armen,
zyn aan beide degeflachten hairvormig en dun.
§• 5'-
, Vermits nu deze Vlinder byna met eene en dezelfde koleur en cieraaden be-
gäafdis, als de voorige; en nadien hunne Rupfen zieh met eenerlei kruid voe-
den, in het zelfde jaargetyde veränderen, en de Vlinders in de zelfde Maand
gebooren worden; zouden zommigen van gedachten können zyn, dat ze 00k
maar eenerleie foort waren: doch ik kan verzekeren, dat ik aan beide, zo wel
het Man!;, k- als Vrouivlyk - geflacht, waargenomen hebbe; daar en boven zyn
ze 00k als Rupfen en Poppen merkelyk van elkander onderfcheiden. W y hebben
00k alrede eenige In feiten gezien, welker Vlinders byna eenerleie groot-
.te, koleur en cieraaden hebbbn, en echter niet te min, volgens de jaarlykiche
ondervinding, als verfcheiden foörten zyn aan te merken. Doch indien my
iemand wilde tegenwerpen , dat ’er onder de Infecten, gelyk onder ändere
Schepzelen, 00k Bailaarden konden weezen; zo hebbe ik daar op niet anders
te antwoorden, dan dat ik diergelyke tegenwerpingen hier voorensindeTwee-
de Claffe der Dag - Vlinders,■ Tab. V . §. 5- pi>giy6. genoegzaam, zo ik meene,
wederlegd hebbe.
De zwarte, flyfbairige R u p s ,-met den geelen ruggeßr-eep,
beneven? paare verandering-lot
in een V l i n d e r .
' §• ¿ 7 *
Deze foort van zwarte en ityfh.airige Rupfen hebbe ik dikwyls, jaaren ach-Tab.
ter een , gehad; maar dezelven evenwel in langen tyd niet ter verande- XLVX
ringe können brengen. De rede daar van was, eensdeels, om dat my haare
fpyze een geruimen tyd oribekend bleef; anderen deels , om dat zommigen der-
zelven, en wel de fchoonften en volmaaklten, met Maden bezet wären: welk
laatile toeval al menigmaal myne hoop, van uit menige fchoone Rups 00k een
zo fchoorien Vlinder te erlangen, verydeld heeft. Maar, gelyk het dikwyls
gaat met de onderzoeking der Natuurlyke cjingen, dat men ten laatile, door
eene onvermoeide v ly t , toevallig iets ontdekke, en verzekerd worde, .aangaan-
de het gene .men langte vergeeffch heeft nagevorfcht; zo wierd my 00k .ein-
ißt Dal. nie Sink. . F f f ■ delyk