Fig. 8
veel re gt, den naam van Kameel-Rups geeven, als wy de eerfte Rups_dezer
ClaiTe, tag 184. met den naam van Beeren- Rups benoemd hebben. Cmder-
tuffchen wyze ik den genegen Leezer op de Fäguuren der nevensgaande XX»?
Tab , waar in ik dezelve met de uiterfte oplettendheid en zo naaüwkeurig naar
’t le’ven afgemaald hebbe, als my immers mogelyk geweeft is. Doch byaldien
ik voor my een toepaffelyken naam voor deze Rups had moeten uitvinden, die
het zonderlinge van haare gedaante uitdrukte, zou ik dezelve de Zadel-Rupsgenoemd
hebben; nademaal men zieh de beide hoogtens van den rüg, ■ hun-
nen zamenhang befchouwd, gevoeglyk in de gedaante van een Zadel verbeei-.
den könne; zonder dat men zyne verbeelding daar omtrent eemg geweld bc-
hoeve aan te doen.
§. 2.
Wanneer ik deze Rups voor de eerftemaal zag, fcheelde het weinig, of ik
had ze voor een verwelkt eh toegerold blad gehouden; dewyl ze zonder eenige
beweeeins zat, en my niets minder , dan eene Rups , toefcheen. Maar toen
ik dit zeldzaam ding eens recht befchouwen, en het met de hand van zyne
plaats neemen wilde, gaf de onverwachte beweeging my te kennen , dat het
een leevend Schepzel wäre, en tot het Ryk der Dieren behoorde. Thans zal
i k , de belle orde volgende, myne Befchryving met den oorfprong van dit In-
f e ä beginnen, en met deszelfs ondergang befluiten.
De kleine, ronde en groene Eiertjes , in de 8&c Fig. afgebeeld, vervattenin
zieh de eerfte grondbeginfels, o f trekken, waar uit van tyd tot tyd het vollto-
men lichaam geformeerd wordt. Na dat deze alvoorens in t lyf der Moeder
( verfta den Wvfies-Vlinder dezer foorte) onzichtbaar verborgen ge egen heb-
ben doch by de vermenging, door het zaad van ’t Mannetje, vruchtbaar geworden,
en tot behoorlyke rypheid geraakt zyn, worden zy vervolgens by de
eeboorte door de zorgvuldige Moeder aan de bladeren dier Kanten gelegd ,
welke de Natuur den eerftgebooren Rupsjes tot fpyze en verblyf beitemd
heeft, Deze Plant nu is de Wilgeboom, en wel allerleie foorten van Wilgen;
hoewel ik ze aan de rondbladige, o f zogenaamde Wolle ■ Wilgen (Sahx vulgaris,
alba, arborescens, folio hirfuto glauco) z e e r zelden gevonden hebbe . Men
ziet ze nooit in gezelfchap by elkander , maar hier en daar eene enkele. We •
ke koleur deze Rupfen in haare eerfte jeugd hebben, kan ik met zeggen, als
zynde nooit zo gelukkig geweeft, dat de Eiereni.die ik van myn thuis ofen-
kweekte Vlinders.kreeg, uitgekomen zyn;, en nademaal alle de Rupfen, die
ik in de bofehen gevonden hebbe, ten minften reets de helft van haaren mi-
* lk hebbe deze Rups 00k eens op de Braam. o f Bofcbbeziën - Struiken gevonden ; maar zy
was reets vofwaflen en at M le e r . Doch dewyl ik daar omtrent geene W ü g e b o o ^ n
maarwel Eikeboomen , Hazelnoot- en Hinnebezië-ftmiken vond Haan, >e.aui : ik
u it . dat deze foort van Rupfenniet alleen op de Wilgeboomen , maar 00k. op and;ere ge- wairTre n aaze. I\LE£ M AJN «j'
o
derdem bereikt hadden. Echter hebbe i k ’er zo veel van waargetiomen., datTAB,
ze gelyk andere foorten, etlyke maalen vervellen, eer ze haaren volkomen XX..
wasdom bereiten. Van haaren middelbaaren ouderdom af.tot aan haare ver-
andering in eene Pop . veränderen zy , ten opzichte der gedaante en koleure , -
nergens anders in , dan dat ze grooter en fchooner worden. Hierom hebbe ik
ze alleen in haare volkomen grootte afgebeeld, die omtrent i | duim 111 de
lengte uitmaakt,: gelyk in d e . i« S S M a H I M l i B B M I
ze. drieërleie Figuuren hebbe ik ontworpen, om de veriçheiden geftalten, die en 3.
ik van deze Rupfen gezien. hebbe, onder het 00g te brengen. De Fig. Fig. 1.
toont het kruipen van de Rups ; waar omtrent w y , als lets byzonders, hebben
op te merken, dat deze foort van Rupfen, uit hoofde van het krommen
van haar Voorlyf, den Kop recht opwaards fteekt; en dat gevolglyk het ge-
deelte, dat we by alle andere Rupfen de voor-vlakte van den kop genoemd
hebben, hier de boven - vlakte genoemd moet worden ; waar door dan de
Vreetpunten altoos recht vooruit ilaan. Deze boven-vlakte van den kop is
gantfeh plat, bruin van koleur; en, door middel van eene fmalle ^heldere li-
nie, die, zo wel rondsom den gantfehen rand,als, in de lengte, midden door
den bruinen grond loopt, in twec ovaale deelen verdeeld. De liais is zeer dun
en buigzaam, gelyk 00k het daar op volgendé lid; maar het Voorlyf wordt,
van den hals af tot aan de hoogtens van den rü g , allengskens dikker. Van
hier af, tot aan de twee laatfte Ringen, is het lyf vervolgens byna even dik ,
doch de laatfte ring is de dikfte van aiieri. Ik weete byna niet, hoe ik de grond*
verwe zal noemen : want van den kop af tot aan de twee laatfte leden o f ringen
, is de huid uit roozen - koleur, blaauw en bruin dermaate door elkander
vermengd, eri de eene koleur' geduurig zo teder in de andere Verdreeven, dat
het zeer bezwaarlyk, zo niet onmogelyk valle, te zeggen, welke van dezen de
eigenlyké grondverwe zy. De gekoleurde figiiuren zullen het meeft moeten
töebrengen, om den Leezer een recht "natuurlyk denkbeeid van deze Rups te
geeven. Ik zal ’er alleenlyk het voornaa'mfte van zeggen. Van denKop a fto t
aan den eerfteir bult ziet men van boven een bruinen ftreep; die ; zo als het
ly f zelve, allengskens in breedte toeneemt, en tegen de hoogte blaauwachtig
eindigt. Beneven dezen is ’er op ieder zyde nog een diergelyke blaauwachtige
ftreep, die echter niet tot aan den hals reikt, en de ondervlakte van ’t Voorly
f isbruinachtig. De tuffchenruimtens der :bruinè en blaauwe ftreepen zyn
roozenverwig. De Ring, waar op de eerfte bult is , wordt door een fmallen
roozenverwigen ftreep van het Voorlyf gefcheiden ; en dit ziet men 00k by alle
de volgende Ringen, tot aan den laatften op één na. Zulkeroozenverwige
ftreepen loopen öok overdwars, fchuins opwaarts, van den eenen ring tot aan
den anderen. De beide fcherp oploopende Bulten zyn van vooren donker-
rood-bruin*, ende bovenranden met eën roozenverwig boordzel voorzien.
Het
♦ Ik hebbe waargenomen, dat aan zommigen dezer Rupfen, inzonderfe'eid aan de bl ecken ,
de Bulten-niet beide yan vooren bruin zyn; maar dat alleen de eerile Bult-van vooren ee.-
ne bruine koleur (d ie aan eenigen feboonKabeel-bruin w a s e n de volgende eene
P p 3 blaauw