vlakjes vercierd*. De opening zyner wooninge is altoos door zyn Spinzel, met Tab.
een weinig vuiligheid vermengd, geilooten. Gelyk nu v o o r ’t overige de an- x v *
dere Rupien dezer Clafîe die Eigenfthap hebben, dat ze , zo dra ze de minite
ontrufling befpeuren, vooruit of achteruit svegkruipen, en zieh by de aanraa-
king aan een draad nederlaaten ; zo wordt men dit ook. by dit Rupsje gewaar,
en ’t blyft naderhand een tydlang, met den kopom hoog, gekromd liggen»
£ 3-
Wanneer onze kleine Mot - Rups ter verandêringe iïaat over' te gaan, Romt
ze zelden buiten haare-wooning , maar omfpint zieh gemeenlyk in dezelve.
Doch zo ze genoodzaakt worde die te verlaaten, dan beldeedt ze zieh met een
diergelyk bruin graauw. Spinzel, gelyk de 3'ic Fig. vertoont ; en mengt ’er Fig. 3.
overal haare bruine vuiligheid onder. Hier in blyft ze tot in Maar-t of April
verborgen en daar na verändert ze eerft in zodanig eene Pop, als ik in de
4de Fig. afgebeeld hebbe. Dezelve is blinkend geelachtig - bruin van koleur, Fig. 4.
Beweegelyk, en met een gering flaartpuntje voorzien. Zy blyft 3 o f 4weeken
liggen, en dan komt ’er zulk een Mot-uiltje uit te voorfchyn, als hier, in de
5 ae Fig. in eene vliegende gedaante, onder ’t 00g gebragt wordt. Fig. s ,
i. *
Dit kleine Vlindertje heeft vier afchgraauwe .Vleugerèn,- waarin geene andere
cieraaden te befpeuren zyn , dan dat men zomwylen in de twee bovenften,
naar den kant van den.buitenrand, een paar donkere bellippelde dwarsftree-
pen ziet. Deszelfs Voorlyf is , benevens den kop, even zo graauw ; dochhet
achterlyf is iets bruiner, en de Sprieten- zyn hairvormig. Uit de 6deFig. kan Fig. 61
men opmaaken, op boedanig eene wyze dit Vogeltje de Vleugelen in ’tzitten ,
als het dezelven geilooten heeft, draagt. Indien nu voor ’t overige iemand'
mogte twyfielen, o f ’er, onder deze foort, ook tweeërleie gedachten z yn , zo
kaniik hem verzekeren, dat.ik het dunlyvige Mahnetje met het diklyvigeWyf-
je hebbe zien paaren;
$ 5 -
Eindelÿk iîaat hier nog aan te merken, dat ’er, buiten deze foort, ook andere
diergelyke Rupsjes en Wormpjes zyn* die op de drooge Infecten aazen,
en-
* Onder deze zyn. inzonderheid- die kleine Wormen te rekenen , waaruit de zoge.naamde
kleine Spek- kevertjes en andere meer, die van ’t aas van doode Infeften leeven , ont-
ftaam Doch behalve d ie , ontdekt men maar al tesdikwils nog verfeheiden andere foor-
ten van v,ernielers-der Infedten Verzamelingen ; als daar zyn de zeer kleine zogenaamde
Papierluizen; de kleinfle Scorpioen zonder ( la a r t .d ie zieh mede gaerne in oude Papieren
en Boeken onthoudt ; ook fchynen de Muizen fchadelyke Gaften voor de Inletten
' ^erzamela&rs te zyn. Dit hebbe. ik z e if eens aan eenige leevendig vaftgeftoken Goud