ders; da't ze ’er , zo wel van achteren , als van vooren , even fpóedig
können uitkruipen f 'd a t haar eenigzins platte Kop voorwaarts uitgeílrekt
is, en ze den ßek niet zo veel nederwaarts hebben , als de Rupfen van
de¡ Nacht - V linders der tweede Clafih.* Vóor ’t overige ziet men aan deze
kleine Infecten, by hunne Verandering, alies, wat men aan de grooteren
befpeurt. En gelyk men zieh , by derzelver befchouwing met het bloote
oog, niet genoeg verwonderen kan over de wyze fchikking des Schep-'
pers ; zo geeft ons een goed Vergrootglas ook deszelfs Almagt in de^e
kleine Schepzelen allerduidelykíl te kennen.
5 .
Alhoewel myne omdandigheden niet toelaaten , den aart en wyze , vol-
■ - ' - - ; ' - ■ - - - gens
* Dezen zyn van andere Bladwikkelers, welken ook bladén om zieh toefplnnen , maar dezefven ai"-
leen aan één einde open laaten. daar door te «nderfcheiden, Jat ze meestal een dünner o f langer
ly f hebben. Deze foorten van Rupfeirveranderen nieírendeels in zeer leeveudige Poppen - wier
aclverLyf gemeenlyk langer.is dan ’t voorly f met; de Vle.ugelicbeeden. Ook hebben diergelykefop-
pen doorgaande, op den rug van de leden’ des achterlyfs, eenige reren van kleine ípkze punties
gelyk ook die Poppen v e ito on en , welken in de Eerfle Clasfe der Nacht- Vlinders ooTab. IV en V.
en in derzelver Tweede Clasfe op Tab. X v l l i . afgebeeld zyn. De' Vlinders , die uit de voor- en
achteruitloopende Bladwikkelers voortkomen bélf&n meeft , ftiar gerade Van hun- l y f , tarne-
lyk lange, groote, en daar by gemeenlyk zodanige Voorvleugelen , die volftrekt byna' van eene
gelyke breedte tot aan het L id zyn , het well? , aan alle diergelyke Vlinders ongemeen fmal is.
Daarentegen zyn ’ er onder de andere Bladwikkelers v eelen, welker Vlinders zeer fnralle Vleuge-
len hebben. Deze ViiuJers draagen hunnen Kop ifleerendeels recht vooruit, en leggen , in ruft
zittende, hunne Vieugelen , geheel over het achtetlyf heen, dakvormig. overelkander.'- Derzelver
Sprietcn, welke aan a llen , die ilt tot hiertoe hebbb leeren kennerfilzo aan ’t mannelykalsvrou-
- welyk.geflacht, hairvormig en by zommtgen wel drie - o f viermaal za lang-zyn als :l.iet iy f ,'
liggen meestal achterwaarts over de Vieugelen. Doch,over ’t algemeenild de gedaantei der Vieuge
len , onder die kleine foorten van Vlindertjes, zeer verfchillende in grooted, lengte erl^Bdfe':
ook leggen zy niet allen dezelven, in ’t ftilfe-zitten, dákvojjpjlg over het acirerlyf tezamen. Dit
doet inzonderheid dat zeldzaam kleine Viinde'rtje n ie t, Wiens Vieugeis als van Vederen uit de
Vleugels van een, V o g e l, te zaraen -gelleld fefeynen; gelyk men... by. .voQrbeeld, aan' hét witté
Vlindertje, op de volgende Tab. V. afgebeeld., zal können ziem Diergelyke Vlinders hebben ge-
msenlyk een zeer dun. en rank achterlyf, en' daar- by buitengemeene lange* p o ö te n .L jf g e lo s te
. nie; te dwaalen, wanneer ik vaflftelle, dat men bezwaarlyk, onder eenig ander geflacht van Vlin-
■ derS, zo v te le zeldzaamheden en byzondereg,eftalten ontdekken za l, als onder diergelyke kleine
foorten. Want ik hebbe onder dezelven een .kleinen Mannetjes-VJinder leeren kennen, die,in
plaats van 4 , wel 6 Vleugels h eeft; en ten opzichte der Baardfpitzen , fchynt merig eén onder
■dezelven ook iets gantfeh byzöndars'bovdn anderen te bezliteh om nog van de Hoörntjes niet
eens te fpreeken, waar mede zommigen aan den Kop vo'orzien zyn. Wat'verdef de cedaante en
. koleur. bunner Bieren betnefc^dezelven. zyn. , gely.lt. by de Nacht-Vlinders. der Tweede Clasfe',
zeer önderfcheiden.. Eenigen zyn langkwerpig rond, o f eivormtg, anderen gantfeh rond . .eenigen
g la d , anderen netvortnlg bettalyd; o f , ats- Chagrynleer. met verdiepte punten bezet. Derzelver
' koleur is ook zeer verfcbillend, men vindt ’er die g e e l, ook-ivel die g ro en , mitsga tes die rpod
o f anders van koleur zyn. , ' . . . K l z em * $ ir .
geps welke deze zpgenaamde Bladwikkelers haare wooning in de bladeren
vervaardigen, wydlöopig te belehryyen; zo zal ik echter niet nalaaten , al
het noodige ter behoorlyker plaatze te melden: doch indien iemand om Bändiger
bericht daar van begeerde, die zou het können vinden in de Memoir es
pour ferv ir ä l'Hißoire des In/eSies, Tom. /. M?m, 5. yan den Heer Reaumur.
Ik za l, zonder my hier mede breeder op -te houden , veel liever overgaan
ter beichryyinge der Jnfe&gn zelven, welke tot dezdClaffe behooren : en
fchooh dezelve niet zeer talryk zal weezen, zal i.k nochtans niet in gebreke
blyven , om van ieder foort, zo ten opzichte van haare Spyze , als van de
Eigenfchappen en Verandering, een omilandig bericht mede te deelen ; en
om dezelve , door de bygevoegde en naauwkeurig vervaardigde Afbeeldin-
gen, aangenaamer te maaken.
NACHT»