T a b . IT. vondcn wordt. Na veertie'n dagen komt ’er de Vlinder ; in de 3 * F ig . viie-
F‘g- 3- gend er^in de »|.<*« Fig. zittend afgebeeld , uit te voorfchyn.* Deszelfskoleuris
en +• doorgaande blinkend graauwachtig - b r u in van de Vleugels, die ten eenemaaR
onbezoomd z yn , hebben de bovenften, na den fmitenrand the, twee donke-
re höekige Vlakk'eri,*en in ’t'rhidden aan den vodrilön ränd'eene iets'kleiner.
Het gantfche L yf is met de Öndervleugelen eenkoleurig. De 4 15 Fig toont,
behalve de gelloaten Vleugelen, öokdePooten, die, gelyk deKop,bruinzyn,
aan welken laatften twee hairvorriiige Sprieten zitten.
De dikke ' "groenachtig-graauwe B l a d w i k k e l / e r , die
Zieh op de Wilgenböomen öntboudtbenevens haare:
Feraad&tng in een V l i n d e r .
T ab. HI. H e tegenwoordige Rnps kan alte Jaaren , in J « Z |. en Äügirfius, 00k wel iets
i S vroeger o f laater, in de te zamengerolde Wilgenbladeren , doch voor-
naamlyk aan de Wolle-Wilgen , gevonden worden. , Haare wooning beiiaat
nochtans niet in den, maar. in verlcheiden bladeren. De Wyfjes - Vjindeide-
zer Rupfe naamlyk legt zyne Eieren enkelvoudig in :het hartje yan een frisch
uitiptuitzel; en als de tedere blaadjes zieh, beginnen nit te breiden , fpint het
daarin zittende en reets gebooren zynde jonge Rupsje dezelven rondsom zieh
te zamen; en naar maate dat het fterker en gjooter worde , verkieft het .sök
grooter bladeren, welken het zo tyeet te draaien en rondsom te wikkelen, dat
z e , in eene ilakkenvormige linie buitenwaarts geröld , aan elkander vaffc .bly-
ven. In deze wooning houdt de Rups. dan haar verblyf, en ze geneert zieh
daar mede , tot dat ze haare volkomen grootte bereikt heeft, die overeenkpmt
Fig. 1. met de t l,e Fig. van Tab. 111., en zelden meer dan een halfduim lang is. Haar
L y f is van eene ongelyke dikte: want van vooren, omtrent in ’tmidden, heeft:
ze eene föort van b o c h e ln a a r den kop- wordt ze . eenskfaps fpits, en naar
achteren allengskens dünner en fmaller. De Kop , dien deze Rups dermaate
intre'kken kan, dat hy naauwlyks zichtbaar blyve, is helder-bruin vankoleur,
en heeft van vooren een paar zwarte oogpunten. . De fm'alle Hals is , .by, de
meeilen, digt aan den kop-, wit; doch het gantfche Lyf graauwachtig - groen.
Over den ru-g loopt een breede ftreep, die ve.el helderer is, dan de grondver-
we-, en. wederzyds een helder,-bruin boordzel heeft, vercierd met eenige don-
kerer punten. Van achteren, alwaar de rugftreep fmaller toeloopt, eindigt
de-
©
* De-Vlinder is in de afbeelding eenigzins kleiner- vertoond, dan by wel gemeenlyh gezlen
wordt. K'LEEzrArs jj.
deizelve in twee zwarte ftreepjes. De zestjen Pooten itaan hier in de gewoon- T ab. IIT.
lylte orde; het achterile paar derzelven is het grootile -, en fbeekt achteruit;
voor hetoverige zyn ze , gelyk alle de anderen, van koleur als het lyf... Deze
liups is zeer langkzaam en traag in ’t kruipen,
I,- 2 . ,
Wanneer ze veränderen moe.t, b ly ftz e , o f in haare bladeren-wooning, o f
zy kruipt ’er uit; doch akoos- maakt ze voor.af ee.n wit en zo zonderling ge-
vormd Spinzel, als de 2;:de Fig. vertoont. Het zelve is van vooren even al»/5g. a.
een beitel fcherp toeloopende ,. -in ’t midden d-ik , en wordt van achteren hoe
langer hoe fmaller.* Het.zit vaftgekleefd aan ’t blad, waarop de Rups het
vervaardigd heeft; die daarin, binnen twee dagen,. de gedäante van zodanig
eene Pop aanneemt , als de 3 “e big] onder ’t 00g brerigt. Deze Pop is , ten Fig. 3.
aanzien der Rupfe, tamelyk klein , en loopt.van. achteren en van vooren rond
toe, zonder eenige'fpitzigheid: doch haare roodachtig ■ bruine koleur is op de.-
Vleugelfcheeden iets donkerer»
Uit de meeite Poppen dezer foorte kwämen, binnen 14 dagen, de Vlinders-
te:voorfchyn;- hoewel 00k zommigen 3 weeken bleeven liggen. Byaldien men
nu deze Vlindertjes zo ter loops befehouwt, zöu men denken y dat ze gel-yk
waren aahdie genen, welken wyop Tab-. I. gez-ien hebben: maar de 4 de en sde Fig. 4,
Fig. toonen duidelyk, dat de köleur der Bovenvleügelen hier meer in ’t gras~en S-
groen valt. Ook wordt men ligtlyk getivaar, dat zo wel het buiten - boordzel,
als de kop , het lyf en de ondervleugels witcer z yn , en niets geels bezitten;
wgar tegen de Pooten, die by ’t Mannetje in de 5 ae^Fig. zichtbaar zyn , eene
bruinach.tig:geele koleur hebben; die echter, om. de tederheid, in ’t afzetten-
niet wel heeft können aangetoond worden.
L c
* My zyn nog raeer diergelyke Rupfen bekend , welke z ie h , by haare Veränderung, in zo-
danig een Spinzel verbergen; gelyk dan ook die kleine foort van Rupfen, welke hier na
®p Tai. X I . te voorfchyn komen zal.,. even zullt een Spinzel vervaardigt.
K l e e m a n h .
V V V 3’
e