B L A D W Y Z E R.
Tab.XX. De Kameel-Rups 299
XXL De kleine , hatrige, zwarte , vood geßreepte en wtt gevlakte
. . . 304,
XXII. De gezellige, bruine, roodhairige, fchadelyke Boom-Rups 307
XXIII. De groenachtig-witte, zwart gevlakte, IVollekruid- Rups 310
XXIV. De groote , gladde , groene , en op vermeiden* wyze getekende- \
Melden-Rups 313
XXV. De gladde , zwartbruine,. en met Oranje - geele. vlakken. be—,
fprenkelde Rups , ' 320
XXVI. De bontverwige en- byzonder fraai getekende Rups. ■ '324
XXVII. De zwartbruine-, bontgefpikkelde, rosbairige- Rups; 327
XXVIII. De zeegroene Rups, die op bet achterße lid. met twee doornenvoorzien
is 33p
XXIX. De fchadelyke, gladde, bruine Kool- en Kru'td-Rups 335
XXX. De gladde, dofgroene , gefchubde? Rups. . 340,
XXXI. De gladde, helderbruine , donker geßreepte enwit ge fprenkelde
Rups, die op bet Vlooikruid o f de Wajerpeper aaß 344
XXXII. De- kleine Waterpeper - Rttps- 349
XXXIII. De gladde, beldergraauwe Boom -R u p s , met bruine Ratten 351
XXXIV. De gebocheldè Mosdißei - Rups; 33 3
XXXV. a. De groote, vilthairige, geel-bruine Rups, die op de Sleeßruiken
, en Quèe-Peerébêomen aaß ■ 357
XXXV: b. De kleine en ranker bruin-geele Quee-Rups 354
XXXVI. De-graauwe, bruin - gevlakte Rups , met een Staart als een '
Fifch - • 371
XXXVII. De graauwe Borßel-Rups 376
XXXVIII. De geele Borßel - Rups * 380
T ab. XXXIX.
B L A D-' W Y Z E R,
T ab. XXXKL De-graauwe', met roode knappen vercierde Borßel- Rups 383
XL. De fchoone Oranje-geeie geßreepte Rups 387
XLI. De groote hairige Gras -Rups, die veele JVratten en Rinnen
heef ‘ 392
XLIL. De gladde r zwart- en geel - gevlakte Salade-Rups ‘ 399
. XLIII. De ßyfhairige bruine Rups
XLIV. De zwarte Rups , met Oranje -geele bairen en knoppen r.
aazende dp de Heißebezien-ßruik 403-
XLV. De zwarte hairige Rups, met wJtte vlakken in degedaante
van klavcrblaadjes:.v:er>cierd. - ’ 407'
XLVI. De zwarte, ßyfhairige Rups , met dengeelenRuggeßreep 409
XLVIl. De nu witachtig, dan beider- of donker- bruih gekoleurde
Rups, met knoppen en ßre&ßen vpor-zien 413
XLVIII. De Asperße - Rups , met den rooden zyde -ßreep 41^
XLIX. Het fraaje St. Jacobs - Rups je 418
L. De blinkende,, bleekgroene en rankeEiken-Rups, metgee~
le ßreepen 421
LI. De groenacbtig, graauw en Oranje-geel gekoleurde Rups 423
LII. De fchoone rood-bruine Ridderjpooren-Rups, met vier gee-r
le bandvormige ßreepen^ . een. vleeßbverwigen Iiop enz,
vercierd ’ 4.^..5..
LIII. De geelachtig-groene-, met dkle geeleßreepenvercierde en- -
gladde Rups, die opde Kersjgeßßnen aaß. 4^7'
LIV. De beßippelde blaauwachtig-groene Rups, met denbleek- ■
geelen zyde-ßreep
LV. De ranke,, gladde-, Gras-groene Raps., met.den geelen.
zyde-ßreep . ‘ 431
LVI. De aard.-br.uine Rups,.metheldere-zyde-ßreepen 434
LVII. De dikke ,. beldergeele en zwart gevlakte Rups 436
L c cc 3 T ab. LVI 1L