§• 3.
De gang van deze Rups is zeer traag. Wanneer ze op den rng aangeraakt
wordt, ileekt zy haar achterfle deel een weinig om hoog, als of ze met haare
;doornen wilde dreigen, fchoon ze niet in ilaat zy om ’er eenig kwaad mede
uit te voeren. Betreffende den eerflen oorfprong van dit Rupfen - geilacht,
daar van kan ik voor gewis verzekeren, dat he t, gelyk alle de anderen, uit
een E i , en dit van een Vlinder van, deze foort, ter waereld moet komen.
Ook is er niet aan te twyffelen, o f deze Rups verändert, geduurende haare
groei, verfcheiden maalen van huid. Maar zo min als ik het Ei ooit gezien
hebbe, zo min kan ik met waarheid verzekeren, of de Rups, by haare veran-
dering van huid, ook eenige verandering in de koleuren onderworpen zy *.
§ 4-
Vermits ik nu dit Schepzei van zyne geboorte af aan hebbe leeren kennen, zal ik hier
verder nog byvoegen, ’t gene in dezen aan de befchryving van den Heer Röfel ontbreekt.
Zie: de volgende Aantekening. 9 K l e e m a n n . '
* D e Eieren, waar uit deze opmerkenswaardige foort van Rupfen ter waereld komt, wor-
den van den Wyfjes-Vlinder gemeenlyk in de Maand Junj aan de onderile zyde der
Boombladeren-gelegd, doch zelden meer dan 4 o f 5 op eene plaats te zamen. Meri
vmdt dezelven, zo wel als de daar uit voortkomende Rup fen, op Eiken-, Eizen-, Es«
ien* en Wilgeboomen enz. Ze zyn in ’t begin bykans zo klein, o f nog kleiner, dan een
Kruidkorrel, ook glad, en hebben eene rond verwulfde, doch van onderen, daer ze vail-
leggen , eenigzins plat gedrukte gedaante. Hunne koleür is byna gantfch wit, echter wat
houtverwig in 't .aanzien, maar ze worden van tyd tot tyd donkerer en blaauwachtiger; te
weeten als de daar in zittende jonge Rupsjes tot rypheid geraakt, en haare koppen zwart
geworden z yn , *t welk het Ei dan een blaauwachtig aanzien g e e fc, inzonderheid yan bo.«
ven in ’t midden, daar de Rups door ilaat te breeken en de zwarte koleur door defchaa-
le heen fchynt, Wanneer nu de hier in zittende jonge Rups tydig geworden is , breekt ze
van binnen de Eierfchaale, maakt eene opening overeenkomftig met haare grootte , en
kruipt er u it ; ze is dan naaawlyks. eene linie g r o o t , meer graauwachtig dan groen , en
komt met een zwarten kop te voorfchyn. Uitgebrokgn zynde rufl: zy wat u it , en.wan*
neer haare leden door de lucht wät gehard zyn , zoekt ze terilond haar onderhoud aan ’t
blad^, waarop ze in ’t ryk der Ieevende Infeften gekomen is; en beknabbelt de onderzyde
van t z e lv e , tot dat ze voor de eerflemaal van huid verändert j het welk gemeenlyk na 5
o f 6 dagen gefchied't. Zo dra dit gebeurd i s , kan men haare groerie koleur reets beter
erkennen, hoewel ze den zwarten Kop nog behoude,* van dien tyd a f vergenoegt ze zieh
niet meer met de groene vlakte der bladeren a f te fchillen, maar byt in derzelver rand, en
haalt ’er haar voedzel uit.
Na de tweede vervelling komt ze reets fraaier, en metveele tedere hairtjes b e z e t, te
voorfchyn,* invoege, dat ze niet gantfch g I a d z y ,z o als1 de Heer Röfel in de Hoogduitfche
uitgave by misvatting ze g t ; ook heeft ze dan niet meer een geheel zwarten Kop, maar de-
zelve is ten halven groen. Doch na de derde vervelling gelyken ze reets meer naar de
volwaiTen Rupfen; behalve dat ze voor aan den Kop twee zwarte vlakken hebben, die aan
de volwaiTen ontbreeken, en die aan dezen door onkundigen ligt voor een paar Oogen
können aangezien worden; fchoon ze nochtans geen waare Oogen van dit Dier z y n ,
.vermits dezelven aan eene gantfch andere ‘■plaats van den Kop ilaan, en alleen van
lcherpzichtigen können befpeurd worden. Doch ik zal by eene andere gelegenheid iets
meer van de Oogen der Rupfen melden. Eindelyk ten vierden maale verveld zynde,
en haare volkomen grootte bereikt hebbende , zien zy ’er uit , zb als ik ze lß
de 1 fte lüg. dezer Tab. afgebeeld hebbe. Dewyl ze echter, ten aanzien der k o leu re ,» iet
alle
§ • 4 - T a b .
X X V I I i
Ter bereidinge van het Spinzel bediende myne Rups zieh niet alleen van
de draaden uit haaren bek getoogen, maar ze mengde ’er ook iets onder van
de dorre^ bladeren, welken zy alvoorens in kleine ilukjes gebeeten had. Noch-
tans behield dit fpinzel, o f deze wooning, eene graauwe koleur, en was zo
doorzichtig, dat men de Rups, en na de verandering* ook de Pop, ’er dui-
delyk doorheen zien konde, gelyk de 2 de Fig. onzer Tab. aantoont. Om de Fig. *•
koleur en gedaante der Poppe volkomen uit te drukken, hebbe ik de 3 de Fig. Fig. 3.
ontworpen. Deze is tamelyk onderfcheiden van die der voorige Tab. XXVII.
ten aanzien der geilalte; doch in de koleur is het onderfcheid niet zo gröot.
De tegenwoordige i s , naar geraade van haare lengte, redelyk dikf. Het
„voorile deel des lyfs is blinkend groenachtig • zwart van koleur, maar het ach-
terdeej rood- bruin, en van s gelyke blinkend, .j. De beweeging dezer Pop»
pe is, in vergelyking met de anderen, niet zonderling ilerk.
§* 5»
1111 zeo f b e id e r -z e e -g ro en , o f wel helder-wit-blaauw- B R J E £ i * 3*s reets'gezegd i s , in de laatilekoleur, als de gewoon-
Knn j cZe pS ■ een aanzienlyken rondverwulfden fchoon groenen
' t0 t -aan B B bek > B B 1 gebitkevels — H
■ B B H w B R N B B I B B 1 ’ ook van onderen wederzyds breeder is dan
™ , ’ en. [choon by een glans h eb b e , is hy echter met tedere hairen beeroeid
t en wederzyds viak achter den bek met 12 kieine oogen begaafd. De riniren o f leden
. van t ly f, die hier gelyk by alle t u p f e n , een 12 tal uitlaa ken , zyn nfet zeer d i S
I Ä IVe” ’ ec J er dulde'yit van elkander onderfcheiden ; voor ’t overige zyn ze wat
§e i i d ^ R i ^ h e ^ h n n l f t p 6 -n ÜÄ v° or.ile5 zyn de d“ n fte n , e n o n d e r de d ik k en is 1 . ? , h o o g ile van a lle n ; ook is ‘dezelve op den rü g m et een o a a r r o o d ^
B | § B _fiet 1 i mj ar doornen be ze t, waar op tedere hairtjes zitten. Bvhebben.
^ PS de Ga£ elPunti8^ n o e m d e , zou ik ’er niets tegen
H•. BHIS H 105 7,an' deze rin8en meer S e e d , dan rond verwulfd voor ’t 002 en in Kene BbH doortoogen , nevens wellte iiiillBM Hl
de Hee’r sS > fC-hter met H wordt. De Luchtgaten , S f Sz o aU
De Pooien een r t e V l l ' I n i . t e ' , ' " " ' "eder geboogen, Ln.-!, heJdet bootdeel.
, n . ' • K l e e m a n n .
H in h e t Spinzel>° o taeenem1IPmo p t e S m VM ^&°her ’ en n a 4 da§ en w .r dkt lzeoedma n aign ene n. e R u p s
t D och a k h e t e en e m aniyke P o p is ,.fc h y n t ze w at ra n k e r te zyn. K l e e m a n n .
t ‘ze een k o r T fta a r tp u n fiT a t PXo r neene^ T h e t ,aat(le lid h e e ff
waarts ilaande doorntjes aan de zyden t e e t v m o X n f $ h°U''Vd ^ uit‘
T I» L £ t Ju A iN N.» 1 3;