T ab. ' by die genen, onder‘welken de beide geflachten der Vlinders, die daar uit
XXXV.O. voortkomen , z e e r m e r k e l y k in grootte van elkander verfchillen, ) dit onder-
fcheid der grootheid reets aan de Rupfen zelven, voor haare verändering, be-
fpeurd wordt; zo is ’t ook by de tegenwoordige Rups gelegen ;en een legelyk,
die ’er acht op geeven wil, zal bevinden dat het zeker gaat, en ir.et de onder-
vinding overeenkomt/tgeneik ’er op de bovengemelde plaats van aangemerkt
hebbe; te weeten, dat men by veele foorten van. Rupfen, zelfs .voor haare
verändering, het onderfcheid van ’t Manlyk- en Vrouwlyk geflacht, tut de
grootte, kan beöordeelen. 5-
De tegenwoordige Rups, in de Fig. afgebeeldI is , als gezegd is , een
der grootfte foorten, en over de 3 duim lang. Onder de Ringen,- o f Leden
van haar ly f , zyn de zes middelilen de dikften; en alle de twaalf Ringen zyn
zeer duidelyk van elkander afgezonderd. De gantfche huid is met een teder,
digt Vilt van bruin-geele, blinkende en vlak liggende hairtjes overtoogen *,
Deze hairtjes bebben den meeilen glans boven op den rug.# en-, hunne | f f M Iä
aldaar ook iets helderer, dan op de zyden. De gantfche -oppervlakte van t ly f , be,
nevens de 8 paar Pooten, is bruin-rood. Alle.de mkervmgen, of - verdiepm,
een tuifchen de Ringen , zyn glad R blinkend, en zwart van koleur; ook wordt
men in ieder van dezelven, boven op den rüg, een wit vlakje gewaar, het
welk echter niet gezien wordt, dan wänneer de Rups zieh; in t kruipen, Uit.
rekt. De Kop is , naar geraade.van ’#Iyf,kniet zeergroot. .Deszelfs rond-
verwulfde voorvlakte is met tedere, geel -bruine hairtjes bezet, en , gelyk aan
veele andere Rupfen, driehoekig ingekoryen. De koleur van den hals is naar
den kant van den kop, Oranje-geel, en deze geele ftreep vertoont zieh van
vooren en van achteren zwart geboord.- Van deptweeden ring af tot aan den
laatften loopt ’er wederzyds längs; den buik een w-itte ftreep, en uit denzelven
komt op ieder ring, een fpits toeloopend wit ilreepje , dat fchuins*aenter-
waarts naar beneden gaat. Tuifchen de voornoemde_ Vilt-hairtjes-. fleeken
overal nog eenige-lange hairen uit, en deze zyn op de. dne voorfte eden,-mits-
•gaders op den achterften ring,' bruinachtig • rood van koleur.I Op beide de zyden
v a n ’t lyf ftaan, op ieder ring.nog twee byzondere viakjes van körte Vilt-
,hairtj<;S- - -. - §. d.
Deze Rups bezit niet alleen de namurlyke Eigenfehap der tneefte hairige
Rupfen, dat z e , zo dra zy aangeraakt wordt, te zamen krimpt, en in deze-.Sfak-
* D ie -d e z e fo o rtv a n R upfen bezitten en b ehandeien , z u lle n , w atm eer_ z y -d ezely en .b e-
, v o e le n i, en ¡ H H Ä H w elke ftyver dan de H | M B > t »
. M i aan de b io a te huid ra a k e n , eene ongew oon e jpukre- onderv inden I w a a rja n
m en de o o rz a a k , myns oofdeels,-..in ,de gefteltem s dezer k o rte,h a|m .es,.te zoeken heeft,
h e t w e lk .ik ’in 'ih y n e Byvoegzds n ad er h o o p e te v erk laaren . K l e e m a n k .
vormige gedaante eene wyle tyds liggen b ly f tm a a r men befpeurt ook, dat ze T a b.
een byzonderen trap van gevoeligheid heeft; waarin zy byna alle anderen over-XXXV.«.
treft. Men behoeft ze zelfs niet eens aan te roeren; als men flechts kort by
haar eenig geruifch maakt, rolt ze zieh oogenbliklyk te zamen. lk hebbe, by
voorbeeld, maar eens in de handen geklapt, waar door ze , in fchrik geraakt,
zieh terftond te zamen rolde. O f nu daar uit te beflüiten z y , dat deze Rups
met het zintuig des gehoors voorzien is? wille ik geenzins beäamen. Veeleer
■zou ik gelooven, dat de bloote drukking van de lucht, benevens de uiewafe-
mingen van ’t lichaarn, die hier door bewoogen worden, genoegzaam in ftaat
zyn, om de Ru ps, als een ten hoogilen gevoelig Werktuig, in eene diergev
lyke beweeging te brengen. Doch indien ’er eenig geleerd Natuurkundige
was, die my deze zaak waarfchynlyker en begrypelyker verklaaren konde, zou
ik deszelfs oordeel goedwillig onderfchryven.
S- 7-
Wanneer men het Spinzel of de wooning befchouwt, waar in onze Rups
zieh, voor haare verändering in eene P op , opfluit, moet men zieh web over
deszelfs regelmaarige en künftige gefteltenis verwonderen, maar nog meerover
■de kortheid van tyd , dien zy ter vervaardiginge noodig heeft. Na dat zenaam-
lyk haare uiterfte grootte bereikt, zieh volkomen doorgevoerd , en zieh wy-
■ders, , na een vaften van eenige dagen, van alle vuiligheid ontlaft heeft;begint
ze eerft aan haar Poppen • verblyf te arbeiden*. Z y trekt een taai flym, in de
gedaante van een draad, uit haaren bek, en windt denzelven, onder het on-
ophoudelyk draaien van haar Voorlyf-, rcmdsom zieh heen, waar by ze dan
geduurig eenigen der körte Vilt-hairtjes van haar lyf daar onder vlecht, waar
door het Weefzel zyne behoorlyke dikte en vaftigheid erlangt. Zy weet den
voorraad van diergelyke hairen zo juift te verdeelen, dat ze ’er niet alleen me-
de toekome, maar dat ook haar Weefzel overal volftrekt van eenerleie dikte
en koleur worde. - Tot dtzen gantfehen Jrbeid gebruikt ze naauwlyks een uur tyds,
dat voorzeker iets verwonderenswaardigs; ja zelfs ie.ts onbegrypelyks genoemd
•mag worden. Het Spinzel, vaardig zynde, is Eiervormig van gedaante en
uitwendig bruin van koleur, gelyk in de 2 de Fig. kan gezien worden. Het isfig. t.
eenigzins ruw in ’t voelen, en kleefc iemand, byna gelyk een klis,aan de vin-
geren vaft. Van binnen is het daarentegen gantfeh glad,en van eene blinkende
-graaawe koleur; nademaal de Rups het alom met haare fyne en taaie ftof-
fe beftreeken en gepolyft heeft, om dus alle toegangen der buitenlucht te verhinderen.
.
8-
. Hler omtrent Ilaat echter nog aan te merken, dat ziilk eene Rups, voor dat ze haar vef-
, blyf begint te vervaardigen, hier en daar , ter plsatze daar ze veränderen w il, veele ver-
.. warde geetahhUge draaden vailfiecht, die ze ter zelrer tyd over zieh heenen fcheert; op
dat ze baar Poppen -gebouw daar' onder vervaardigen en het zelve voor het afvallen
varzekeien könne.- ' - -KiEEMAciW.
iße Diel. 2de Stuft. Z z