Hl i n
§'. 3- ■ , Tab>
0 xxxrx,
Doch laat ons tot de Befchryving zelve overgaan. Dit verwonderenswaardig
Schepzel heeft reets van der jeugd af alle de cieraaden, die aan eene volwas-
fen Rups dezer foorte eigen zyn en verändert by de vervelling, behalve in
grdotte, zeer weinig; 00k wordt zodanig eene lbups, van ’t Vrouwlyk geilacht,
als ze volwaffen is , zelden langer dan 1 ^ duim, gelyk in de 1 lte Fig.F‘g- U
onzer Tab. XXXIX. te zien is. Haar gantfche ly f is byna overal even dik
waar aan men echter de inkervingen der leden, die naar den kant van den kop
wat buigzaamer zyn, tamelyk duidelyk onderfcheiden kan. De Kop zelve is
met graauwe hairen digt bezet,en ter zyden van denzelven fteeken voorwaarts
vier hoornen uit waar van de beide onderften uit körte, even lange, graauwe,
doch de beide laatften uit zwarte, kort byeen itaande, ityve hairen be-
ftaan*; hier by heeft men nog aan te merken, dat de hairen, waar uit de %
lange hoornen beftaan , niet alle even lang zyn ; de helft dier hairen is in te-
gendeel pas half zo lang,als de gantfche hoornen;en als men ’er op let wordt
men duidelyk gewaar, dat deze hairen aan het uiterfte einde als afgezengd, o f
met knopjejs^of pluisjes voorzien zyn. Even achter dezelven vertoont zieh om
den kop, voor aan den hals, overdwars eene rei van hoog - roode knopjes 4
waar mede de Rups, als met een fnoer koraalen, vercierd is.
§• 4*
uen, die my in Jugußusjei: band,g'ekomen-waren, bad ik , omtrent het midden van
tember, het genoegen, van zo wel den Manlyken alk Vrouwlyken Vlinder ten voorfchyn
te zien komen. K l e e m a n h .
♦De Kop zelve is blinkend-zwart, ehsftver het zwarte geliit met eene geelachtlge lip ,
mitsgaders ge,eie vreetpunten voorzifen: doch de graauwe hairen, waar mede, niet de k o p ,
maar v eSm e e r iä e H H 9 r.andi®an den eerften ring, (welken de Heer R | p hier'den
hals noemt,) fter^, beze.t is , ^bjieiden zich_zo jdigt pver denzelven heen , dat feyne zwartig-
heid niet-ddiflelykÄnne gezien worden. Öok ftaiän de vederisihtige bosjes^Jdii de Hr.
RsjUMet Hoornen noemt, niet aan de zyden van den Kop; ittäärjaan de zyden van den
eerilgemelden voorften rand van den eerften ring , op verheven deeltjes, d ie , ter plaatze
daar de vederaetttige hairbosi.es'er uitkomen, rqb tfiezoomd zyn. Tuflchen deze verlie.
men no6 4 andere, driehöekige, roode bultjes, kpirl achter dpn Kop
ftaan, met welken zy dezelfde rei van h o o g - ro o d e knopjes ,-waar van de Heer RSfel wat
laager in deze f . fpreekt, uitmaaken. Voorts ftaat hier'nog te melden, dat de lange hairen
, welken d'e reetsgemelde Ve.derbosjes o f Hoornen formeerem, z ieh , voor ’t bloote oög,
wel van boven aan de eirjden als afgezengd vertoonen; maar indien men ze döor ’t Ver-
greotglas befchouwt, hebben ze noebtans geene'ltnobbelige, maar digte vezelige uitein-
den, en zien ’er niet'anders uit dan als Pluimetf; gelyk ze dan ook aaniBufine pennen te-
dere zy-vezelen hebben. In ’t algemeeii zyn de Hairen van deze foort van Rupfen,door
t Vergrootglas Befchouwd, niet glad, maar met eene groote menigte tedere zy-puntjes
vercierd. Diergelyke, en nog veele andere merkwaardigbeden , hebbe ik ook aan da
hairen van verfcheiden andere Rupfen ontdekt; van welken ik op zyn tyd, in myne B j-
vsegzeltn tot de Natuurlyke Hiftorie der Infeften, umftandiger hoope te fpreeken.
K' l i e m a n k .