CläSSIS- II.FaPILIONüFL JVoCTüRNQRim-
Taixxxm.
¿/L.J. J\cßl fe d l e i ex c:
m m m m m
de r N A C H T - V L I N D E R S . Tab. X X X I I . '3 5 1
§ . 5 - Tab.
XXXII.
Aan den Vlinder in de 5 de Fig. afgebeeld ziet men de Ondervleugelen en ’t Fig. 5.
Achterlyf; die beide bleek-graauw van koleur zyn. De buitenrand dezer Ondervleugelen
is helder bezoomd, en omtrent de plaats, alwaar de graauwe
grond zieh1 in ’t witte verlieft, zynde ongeveer in ’t midden des Vleugels ,
ontdekt men een donker - graauw vlakje. Wyders weete ik hier omtrent niets
anders aan te merken, dan dat de vliegende Vlinder, in de 5 de Fig. afgebeeld, het Mannetje dezer foorte voor oogen ftelt; het welk uit deszelfs ranke en
fpitstoelöopende Achterlyf is af te neemen.
De glädäer heldtr-graauwe B o o m - R u p s , met bruine
RüUerij benevetis haarF verandering tot
in een V l i n d e r .
' § .,1 .
1k ben dikwyls in ’t geval geweeft, dat ik van eenerlei geflacht van Rupfen T a b .
twee- of drieerleie onderfcheiden foorten maakte; niet alleen uit hoofde XXXIII
van ’t verfchil der koleuren en tekenirigen , maar 00k nog daar en boven, om
dat ik re« iegelyk derz.elven Dp een fiy&onder Gewas gevonden had; welke laatfte
my dan 00k altoos veel vergeeffche moeite veroorzaakt heeft. Met de tegen-
woordige foort is ’t my even zo gegaan. De beide Rupfen, op Tab. XXXIII.
Fig. 1 en 2. afgebeeld., gelyken elkander, ten opzichte der tekenirigen, nietal Fig. 1.
tewel; echter zou men dezelyen, zo men ze op eenerlei gewas vonde, ligt en 3.
voor eenerleie foort aanzien, gelyk ¿5 00k in waarheid van eenerleie foort zyn.
Maar als men Rupfen van de eene koleur heden op het een gewas, e n , na ee-
nigen tyd , die van de andere koleur op het ander gewas aantrof, zou men eer
denken dat ze van twee onderfcheiden foorten waren , dan dat ze beide onder
een geflacht behoorden; ten wäre mep ’er alvoorens eerie naauwkeurige kenniä
van bezate. Van de eerfte tekening, Fig. 1. afgebeeld, hebbe ik ’er reetsvoor
etlyke jaaren , in de maanden Mai en Juny , eenigen op Appelboomen gevonden;
ze met de bladeren daar van gevoerd , en tot de Verandering gebragt.
-Eenige jaaren daar na vond ik , in de maand Juny, 00k eene Rups van de andere
tekening, Fig. 2. aan een Hagedoorn - ftruik fSfma alSa, Jke Mefpilus
dumetorum, apii foliis , Jpinofa, OxyacantM quibusdam)*. Vermits ik nu deze
laatfte voor een byzonder en my nog geheel onbekend geflacht aanzag, was
ik ’er zeer verheugd over; ik koefterde dezelve zorgvuldig, en bragt ze öok
g e .
* Dit geflacht van Rupfen wordt ook op de Kwetfenboomen gevonden.
Klbemahiv,