§ • 5*
Hier mede befluite ik ook deze Clasfe der Nacht-Vlinders, welken uit de
Span - Rupfen voortkomen; en fchoon derzelver aantal niet groot zy , ben ik
nochtans zo gelukkig geweeil, dat ik ’er van ieder Clasfe en van jeder geflacht,
volgens de verdeeling van den Heer Rcaumur, eenigen hebbe konnenoplevereh.
Hy noemt deze Rupfen Landmeeteri (Tom. I. Mein. II. p. 7 1 . ) , doordien ze,by
ieder fchreede van haaren zonderlingen gang , haar lyf even zo op den grond
voortzetten, als een Landmeeter zyne kettiog doet^en verdeelt dezelven in
twee Clasfen, welken onder zyne zeven Clasfen, van'de Rupfen in,’talgemeen
de vyfde en zesde uitmaaken. In de vyfde plaatft hy de Span ¿R upfen, die vier
Buikpooten, en dus met de zes Voorpooten ende beide Nafchuivers, in alles 12
pooten hebben. Hy zegt z elfs(7b«. II. Man. FIU.p. 323.) , dat’er in zyn Land
maar. weinige foorten van deze Clasfe zyn, en dat hy nog onzekeris,of’erwel
meer dan eene z y : want fchoon hy veele zodänige Rupfen gev.on.den hadde, die
van onderfcheiden koleuren waren, en zieh niet verfchillendekruidengeneerden
zo was ’er echter maar eenerleie Viinder uit voortgekomen. Op de V'KlZbi. van
deze myoe derde Clasfe ziet men eene dezer Rupien afgebeeld, en de Viinder,
dien ik ’er uit kreeg , komt met den Viinder van Reamnw in alles overeen; be-
halve in het viakje, dat een T vertoont, het welk bymywit, doch by hem blinkend
- g e el, gelyk bleek gottd, geweeil is. In zyne zesde Clasfe plaatil hy de
Span- Rupfen met 10 pooten, en verdeelt dezelven in driegeflachtenffb« J 7.
Mem.IX. p. 350,354. 357-)- Het e.erlle geflacht vervat deSpan - Rupfen, welke
, in den eerllen opflag, den anderen Rupfen, in ’t algemeen, gelyk zyn, en
de duidelyke afdeeling der ringen toonen; die men eeril moet zien kruipen en
.entwenden, om haare Pooten te teilen, indien men ze voor Span - Rupfen z$
houden; ook-fchynenze week en vleefchachtig te zyn, en eene minderhardie
en flyve geftalte te hebben, dan de anderen Het tweedegeflacht beRaatin
zodanigen, die men op ’t gezicht terilond voor Span - Rupfen houdtV fchoon
men de afdeeling der leden of ringen z ie , die hier echter zo kennelyk niet is ,
als aan de Span Rupfen van ’t eerile geflacht,, en aan de overige. Rupfen, -die
16 pooten hebben. Haar eenigzins ronder en langer ly f, dan dat der Rupfen
■in ’t algemeen, het welk daarby wat ily fis , maakt , dat: men ze'voor Span-
Rupfen erkent. Het derde geflacht vertoont de Span-Rupfen , welken men
-voor een takjeof ftufcje hout aanzie-t;- waaraan men geenmerkelykonderfcheid
der ringen befpeurt, en waar van zommigen een hoekigen kwastigilukjehouts
verbeelden. Dat ik hier ook van alle deze drie geflachten verfcheiden foorten
afgebeeld en onder ’t 00g gebragt hebbe, zal een ieder , die de moeite wil
neemen, van deze X I 11. A f beeldingen der derde Clasfe mvner Nacht-Vlin-
ders na te zien , wel haail ontdekken. En byaldien ik nog meer van dezelven,
benevens haare verandering, leere kennen, zal ik niet nalaaten, ze in ’c ver-
volg te befchryven, en derzelver afbeeldingen te vertoonen.
VOORT
O T D E
Z I E R D E C L A S S E
r-K r
N A C H T « Y L I N B E R S ;
O F
Körte, beßhryving der Kentekenen-f waar door de.. R u p s e n *
P o p p e n en Vr. i n d e r s dezer C/affe van alle anderen
te onderfcheiden zyn.
£• i .
——| i ettegenílaande de Infecten , welker befchryving hier zal volgen,
^ N J |t 20 we^ *n gedaante van Rupfen s als in die van Poppen en
f Vlinders , veel overeenkomil hebben met de Infecten , die de
í ' w i ' i ' tweede Clasfe der Nacht-Vlinders uitmaaken,; hebbe iknochtans,
om twee redenen, dezelven onder eene byzondere Clasfe gebragt. De eerile
is, dat ze., onder alle Nacht-Vlinders, de,.lflein(len zyn. De tweede,
dat ze z i e h a l s Rupfen, meerendeels in dezelfde floffe , . o f op dezelfde
plaats,i : daar ze haar voedzel .of onderhoud winden, infpinnen,- en tot Poppen
en Vlinders worden.* De itolFe betreffende, dezelve beilaat tendeele in
de
Men kan hier genoeszaam bemerken , wéfkfe EwaaHg-hedeii de Heer Rdfel-, by het vporllellen :der
Kentekenen van de Vlinders dezer"Clasfe,, outmoet:, en dat hy niet ,w.et\gedaan h e e ft, met deze
Vlinders, uit hoofder van hunne geringer graobr^.;v.,en der plaatze-yan hun verbJyf en onJ.erhcuid,
van de andere gxpoceiie Nacht- Vlinders. zyner tweede Clasfe' af. t e z o n deren. Geen van, beide de
oorzaaken to c li, door^ hem' deswegen v'^ì-^_édraa^èrf',_cJeb'yiié. d'aaiTtfoé 'gewichtig' genoeg te zyn*
inzonderheid wanneer men , meb opzicht ‘tòt de-eerile , nagait , dat men bezwaarlyk die’ foortvan
deze Vlinders zou vinden, van welke men met zekerheid zou können beweeren , dat ze. de groot-
fte van. dit geflacht > en echter nog kleiner dan alle andere Vlinders der n d c , en mde Clasfe
1 t t 2 zy»