de bladeren van verfcheiden boomen ,■ ilruiken en planten: ., welken zy niet
alleen kundig weeten ice rollen en te'buigen , maar in welker fchorfe zieh
ook eenigen verbergen; ten deele.ook in groen en dor hoift, in wolle, vede-
ren, oud graan; ja zelfs in andere doode Infecten, Men ondervindtookiets
van die natuur in zommige Water-Infeäen, daar insgelyks¿leine Vlindertjes
uic voortkomen; maavom dat ze zieh in ’c Water onthouden, behooren ze
nie: onder dezen; eir ik zah ’er in ’t vervolg , onder de Claflen der Water-
Ipfecicn, van dpreekuri,*
. §. ,2. .
De Rupfen dezer Clafle,-; welken de groene bladeren tot haare wooning
■ Verzy.
Teri minlten h e b b e t ts jo t hier'joe; waargenoraeri, clat dpigiootie dptVtracteray yandeigroot-
fte tot de kielnfte Cportt^pQgentcbynlyk,..eiten ats.hy de Dieren , vaji .ds rf grpoteji piipjjaiit tot
den kieintlen M'uis .'trapsivyze ¿fdaale; dat ’eV gevblglyitf zbd'anig een g r e S y S d i i e i t e v in ä ^ l g i
op welken de verfclieidehheid der gföotte van zekere geflachten der V li i iÄ S 'z o merkelykis|fat
men, daar u it, rechtmaatige aanieiJing konde neemen, om eene iit|^we Ciasfe te maaken, Even
zo onbepaald en onzeker fchynt het volgende Kenteken o f de tweedo oorzaak te weezen ; yot-
gens_welke de Rupfen dezer Na cht-Vlinders, van de Rupfen der andere Nacht-VJmderS-,. idaar
d o o f, te önderfcheiden zouden z yn , dat.ze zicH meestal' iHfpinnen , pnikleeden en tot Poppen
en Vlinders worden, in die Ä o f f e f waarin zy häar Voedzel p le e g S h te zöäkenri&n tevin’den. .Dit
Immen doen ook' verfcheiden Rupfen op de Eikenbaomen, die ,W|,.gropter VImde,r>s worden, dan
deze Ciasfe weet op te geeven ; als medefyerfcheiden veergföo.terHont-Rupfen, feh otideranderen
o o k d e g r o o t e , roode en vleeschverwige' Hou t-R u p s , in de II-le.'ClasfelHerNapl^iiVJindeiäfbpiTSi.
X V I I I . afgebgeld, - welke in een ongejyk groo,teren Vlinder verändert. . Gqk -ffbynt. d eü e e r . Rgfil
zelf de onzekerheid van dit Kenteken befpeurd te hebben; nademaat hy zulics niet 'alV Wp^aa ij,
1 d e ; maa'r flechts als meefendeels plaats hebbende , zoekt te’ BeweereH-5:'- warft'deKwe-Hen- W bm j
Wiens verandering ik ook denks te befchryyen , en de Appei - VVorm ,-<,wjike ¡beiden me.de tpt de
■ kleinfle foort van Vlinders worden«,veränderen niet in de plaats van hun'dnderhoitd , maar bulten
dezelve. Dit byzondere zou ik des aangaande alleen können zeggert , ‘■d-äfrk nog sah geene dezer
. kleine foorten van Vlindertjes befpeurd hebbe, dat ze zieh in liunnen Rapfcnfland, hy de \terahte
ring in eene Pop, (gelyk evenwel van vecle anderen n:t de I ‘e , I lle en IIIJe Ciasfe der Nahst’
Vlinders gefchiedt,) onder de aar.de begräaveiBiiiaar ze zyn alle , welken ik tot hier toe hebbe leeren
kennen, h a lten d e aarde-in Poppen veranderd. Doch dewyl e v e nw e lv e e le Rupfen, uit de
...overige 3 Cjasfen der Njelat.-Vlinders .¡^¡jgiinsgelyks hinten de aarde doen, cn psider een SpLnzelin
Poppen veränderen ; zp kan .ook dit [fenin.erlt ^py.gee.n. onderfchei.dingsteken dezer foorte cijenen.
Dus zou dB Heer R ifii, mynsoordeelk, be te r'gwiän hebben, als hy^dezfe kleine Vlinders medeön-
dt-r de ll'ie Ciasfe zyner Nacht ■ Vlinders gefchikt had , in plaats van de moeite te neemen om ’er
eene gantfeb nieuwe Ciasfe van te maaken. Deze zyne fcbtkking kan echter geen n.adeel toebrengeA
aan de onbsdriegelyke waarbeden, die zyne opmcrkzaainheid ons,r van den Levenslopp, de. Eigen-
febappen en Veranderingswyze dezer kleine Diertjes, heeft rnedegedeeld. En die waarneemingen
moeten aan een iegelyk wysbegeerig L ie f bebber der Natuure ongelyk veel dierbaarer zyn , dan eene
buiten dat flechts willekeurig aangenomen vaftftelling van Clasfen; welker gegrond- 6 f ongegrond-
heid men eerft in ftaat zal wee?en wel intezier, , wanneer men inta'de bnidekking van zodanige
- Schefzelen nog wat verdergekoinen is , dan tegenwoordig. ’ ' E l e E mAKN.
Deze Water-Rupfen worden in het Tweede Deel van dit Werk , onde« de Water--In feeflen, op lab.
XIV. XV. XVI, en X V I I . afgebseld gevonden; K l z e k a » ,
verkiezen, worden van zommigen wel Duidwikkelcrs genoemd ; maar de.wyl ’er
oolcin de andere Claflen, zo wel der Dagl als der Nache« Vlinders , Rupfèrr
gevonden worden*, die de bladeren tot chaaf:;vfer.blyf teyzamen wikkelen o f
rollen, en-zulks ook van Blad-Revers en Spinnen gefehiede-; zo- kan men
deze Rupfen alleen den naam van Bladwikkelers niet .¡geeven. De Vlinders
dezer Claffe hebben ook by eenigen den naam van Schaben en Motten , o f
Moc-’Uiltjès; maar mem vindt ook eene foort ;ya® ädieine Revers en andere
Infeélen, die, wanneer. ze Rupsjes zyn,, Motten , Scbietworanenenydierj.
gelyken genoemd worden; om dat ze ook deitoffen van hun verblyf afknaa«
gen; en zo wordt ook de naam van Mot-Uilen , van zommigen , aan alle
Nacht-Vlinders gegeeven. Derhalve weete ik de Infecten , onder deze
Ciaife behoorende, geen beteren naam te geeven, däii dat ik ze de kleinile
foort der Nacht-Vlindertjes noeme. En fchoon ik my ook in ’t vervolg van
den naam van Schaben, Motten, o f Bladwikkelers bediene., verità ik echter
daar door geene andere Infeélen, dan die onder deze Claile behooren.
§• 3^«
De kleine Rupsjes , die in deze, Claflè voorkomen , beitaan, zo wel als de
grooten der andere Claflen, uic elf a twaalf ringen o f leden; (want als men
het achterite lid vcföFtwee leden, rekent, zyn 'er twaalf, enals men het voor
één lidihoudt, vindt men ’er maar elf.). Derzelver Pooten flaan ook , by
de mceilen, in de cigenlte orde, gelyk by de anderen ; en hun getal is het
zelfde’ want van vooren ziet men 3 paar ipitze, aan den buik 4 paar itom-
pe, en één paar achteraan. Echter zyn ’er ook eenigen onder , die maar 3
^paar buikpooten hebben; hoewel my tot hier toe maar twee diergelyke foor-
ten bekend zyn.t
J - 4.
Alle die genen, welken zieh in de bladeren inwikkelen , en ’er eene woo-
ping.in maaken, die aan beide'de zyden open is., hebben hierin iets byzonders;
* Onder de D ag. Vlinders’doét zulSS inZohderhéid de W ilgen'■ ÌRùps, we!ke-in de IIIcClaflederDag-
Vlinders vàn dit Eferfte Dèél;;’op TiS. X. af^ebfield ist.want deze'ömfpint zieh a'ltoos,ge, op die plsàtzèdaar rerverandeiin- z y bäar’voedzel- geniet, K l e e m a m n .
pD ezen behoprehy als Rupfen., onder de isf-pootigen-;- die., wegetis het gebrek van ’t eerße paar
ftompe Buikpooten’, in ’tkniipen haar midde-llyf ,,¡op de,wyze derzogenaämdeSpan-Rupfen, boogs-
wyze in de hioögte moeten krommen; én dus heefe men dezelven, volgens de natuurlyke orde, tus-
■' äTcben de i2 en 16 pootige Rupfen tebrengen. K c e e m a h k .
T f t i