Tab. • de 2de Fig.. Het zelve is , voor zo veel de Figuur betreff, yan dezelfde ge-
XLIII. daante, als het Spinzel van de Beeren-Rups, op Tab. I. dezer'Clefle afge-
F‘g. beeid; echter is het veel dünner o f doorzichtiger van weefzel, en .donkerer I
qfbruiner van koleur. De Rups blyft niet lang onveranderd in dit Spinzel
liggen , maar men vindt ze reets den tweeden, o f ten minHe denderdendag,
in eene Pop veranderd.
O ° §• 5-
Flg. De gedaante dezer Poppe is in de 3de A/jfeonzer Tab■ XLIII. te zien. Van
vooren is ze dik en rond, en van achteren fiomp toegepunt. Het Achterlyf
Is tulfchen de leden met eenige roodachtig • geele dwarsitreepen getekend*;
doch voor ’t overige is de gantfche grondverwe zwart. Deze Poppen zyn niet0
zo ligt in beweeging te brengen, als anderen f ; doch ze behoeven zieh ook
niet zo dikwyls, als anderen , om te keeren; eensdeels, om dat ze in haar Spinzel
genoegzaam als op een zacht bedde liggen, en anderen deels, dewyl ze
niet veel langer dan 14 dagen, op zyn hoogH 3 weekenf in de gedaante van
Poppen blyven; na verloop van welken tyd, de Vlinders ’er doorgaans uif
ter waereld komen.
Fig. 4. D e 4 de Fig. vertoont dezen Vlinder met uitgebreide, en de 5 dc Fig. met,
«n 5. geflooten Vleugelen. De eerfte is eene aftekening van het Wyfje, en de andere
van het Mannetje. Schoon nu ook by deze foort van Vlinders de dikte
van ’t Achterlyf het eenigile Kenteken z y , waar door de beide geflachten van
elkander.te onderfcheiden zyn; zullen wy echter, uit hoofde van de verfchei-
denheid der geftalte, den eenen na den anderen befchouwen. De Onder-
vleugels van den Vlinder, welke in de 4 d= Fig. zichtbaar zyn, hebben eene
Ichoone roozen - roode koleur, die echter, näar t lid toe, eenigzins in t graau-
we uitloopt. In den rooden grond ziet men, aan den buite'nrand , eenige
zwarte vlakken, en meer binnenwaarts een paar kleine zwarte Hippen. Het
Achterlyf heeft eene diergelyke roozen - koleur; en is, van boven op den rüg,
met eenige helder - graauwe vlakken vercierd , tuflchen welken, zo wel op
den rüg, als ter zyden, zwarte, ruitvormige vlakken Haan. By zommigen
dezer Vlinders valt de koleur van den Kop en ’t Voorlyf eenigzins in t rood-
achtige, als uit de 5 c:: Fig. blykt; doch gemeenlyk is ze bruin, gelyk aan de
4 de Fig. te zien is. In den bruinen grond des Bovenvleugels flaat, niet ver-
re van den buitenrand, een zwart flipje; doch de binnen- of' achterfle rand
is doorgaande rood geboord.
§• 7-
* Deze zyn echter by zommigen Oranje-geeLy' , : . K leemann.
t Niet te min bebbe ik ondervonden, _säat veelen dezer Poppen zieh zeer gevoelig toonenj
- wanneer haar de aanräaking niet aangenaam is, Kleemann.
ifl ¡1
li laidi
i l i i l