T ab. dezen Vlinder onder hunne Verzameling van Infeilen bezitten, können, nit
L V I . de vergelyking van die beiden tegen elkander , genoegzaam zien en oordeelen,
o f myne af beelding niet volmaakt overeenkome met deNatuur. OndertufTchen
moete ik ’er echter nog iets van zeggen. Alle de heldere Knien' en trekken in
de Bovenvleugelen hebben ter wederzyde nog eene donkerer bezooming, dan
de grondverwe is: Het Voorlyf, dat dezelfde koleur heeft, laat ons, zo wel
aan den halskraag, als aan beide de zogenoemde fchouderbladen, een helder
* boordzel zien; waar by nog aan te merken ilaat, dat deze deelen verheven
• z yn , en om hoog uitileekende punten hebben, dat in de ßie,Fig. duidelyker
te erkennen is. Voor aan den Kop, tuffchen de beide hairvormige Sprieten,
die aan beide de geflachten eenzelvig zyn., zit nog een paar Snavel • lpitzcn ,
die juift niet aan alle Vlinders op die wyze gevönden worden, en nuflchenr de.
zen zit een tame'lyk lange Zuiger, die Slakvormig te zamen gerold is. De .On-
dervleugels, benevens het Achterlyf, hebben eene bruinachtige,zwart-graau-
we koleur,^ en even zo ook de Pooten , die in de gemelde, . gezienkon.
nen worden : derzelver Bovenfchenkels zyn gemeenlyk.niet.met .zo .veele hah
<■ ren bezet, als men die wel by andere foorten vindt.
B e dikke, helder-gesle en zwart-gevlakte R u p s ,
benevens haare verandering tot in
,em V l i n d e r .
§. r.
T ab. T Tolgens het gene my bericht i s , zou deze, op Tab, LVII. afgebeelde,
LVII. V fchoone Rups haar voedzel trekken van de plant Verbascum ( Wollekruid,
in ’t Hoogduitfch Konings ■ Kaars genoemd);en Mejuffr. Merian betuigt in het
Tweede I)eel van .haar Werk, uitgegeeven onder den T y te l: Erucarum ortus;
alimentum &? paradoxa metamorphofis, te Amfterdam in ’t Latyn in 40. gedrükt,
en in ’t jaar. 1687 in Duitfchland vertaald; dat zy-dezelve tot aan ’t einde van
' Juny met de bladeren van „den Carpinus ( Ahorn- o f Mailboom ) onderhouden
heeft. Doch ik voor my kan noch het een noch het ander verzekeren. On-
dertuflchen weete ik dit voor gewis, dat ze zieh meerendeeis in ’t gras op-
houde, en van deze ibörten voornaamlyk tot haare fpyze verkiefl, het‘ zöge-
naamde Honds- o f Quekken - gras; waar doorzedan oök gemeenlyk in Maien
Juny, reets volwaflen, in ’t gras gevonden wordt. - Men vindt ze ook wel in
deHeggen,na dat ze alreede haaren volkomen wasdom ontvangen heeft; maär
ik ben van gedachten , dat ze de Heggen niet zo zeer zoekt,om ’erhaarvoed.
zel te vinden . als wel met oogmerk om aldaar eene bekwaame plaats ter in-
fpinninge te verkiezen, en in haar Spinzel te können veränderen; hoewel ze
ook gewoon zy zulks veeltyds in ’t gras te doen.