alle de arideren, haaren oorfprong hebbe uit de Eieren der Vlinders van deze T mi.
foort , zal niemand myner Leezerer. in twyffel trekken. Maar fchoon deWyf- X X V .
jes, welken ik t’huis opgekweekt had|. Eieren gelegd hebben,ben ik echtertot
hier toe zo gelukkig niet geweeit, om ’er eene natuurlyke aftekening van mede
te können deelen; dewyl ik dezelven reets verlooren had , eer ik in ilaat was
’er eene afbeelding van te maaken. De rede, dat ik ’er ook weinig acht op
gave, was deze; ik will dat ik toch nooit ilaat maaken konde, ’er jonge Rupfen
van te zien; nademaal het onvruchtbaare Eieren waren, welken , zo als ik
meermaals gezegd hebbe , de Wyfjes Vlinders zieh voor hunnen dood kwyt maaken,
fchoon ze nooit met eenig Mannetje gepaard zyn geweeit. Ondertus-
ichen zal ’er ook des te minder aan de af beelding dezer Eieren gelegen zyn ;
doordien ik my niet weete te erinneren, dat ik , noch in gedaante, noch inko-
leur, iets byzonders daar aan befpeurd hebbe.
§• 2.
De grondverwe dezer Rupfen is in de eerile jeugd doorgaans zwartachtig ;
doch na de eerile vervelling worden ze niet alleen gezamenlyk wat helderer, ■
dan ze te vopren,waren; maar men beipeurt alsdan ook onder dezelven eenig
onderfcheid in de koleuren; nadien de eene geduurig helderer ichynen, dan de
andere; waar by nog komt, dat de Oranje-geele vlakken der huid by eenigen
kleiner en menigvuldiger, en by anderen grooter en in minder getal geziert
worden. De Leezer gelieve de afgezette Figuuren tevens te befchouwen; om
er, door behulp van dezelven, een duidelyker begrip van te können maaken.
De ite,'F/g. welke de beide anderen in grootte niet evenaart, vertoont eene F‘S-
half volwaifen Rups, die nog de laatile huid niet ontvangen heeft, waar aan'
de grondverwe wat donkerer, en de vlakken des te fchooner zyn*. Ik zal my
by deze Figuur niet langer ophouden, als körnende in de overige deelen met
de volgende overeen. Aangaande de grootte, zullen de Rupfen van Fig. 2. T!g- *•
en 3. elkander daarin meeilai gelyk zyn. Haare geilalte isin niets verfchillen- en
de; zynde alleenlyk tweeerlei ten aanzien der koleure. De Kop is aan beiden
blin-
■ n H K n S R B H H ben* van dii; Rupfen - geflacht uit de Eieren op
— a H H f f l l | R | echter meer dan eens op de Weiden hier en daar en-
eenheid waariTPnnmpiner^ n e. r, H c5e?er Tab| vert°on t, gevonden; en by die gele-
H 0 ® ■ all er fchoon fte vertoonen, voor dat ze tot de
""re °echt donke^p UhUr^' i0lIlBnj volwaflen zyn. Want H M H B M m M I I M ert dääiHieneven'si midadlsedna no vheer bdbeenn rzüeg Hee-
• ieder zyde H H B H h H h H m I h°°g -g ee|e H B H H by komt nog aan
I een olafie'broken bip^i ■°°g ' 9 ranf |- g eele H H • waar ®ede de l g Fig. p rln k t,
■ „zwme. PHntiesiwrcierd rt • “ n V * L " ae ,^ beIdeT f . ,boord2el| dat met veele kleine
w b bHHBH I BÜü Hb . S s