T*b. Sprieten zyn lang en hairvprmig, en de Oogen fchitterend bruin*. Betref-
XX IX , fende de koleur der Ondervleugelen en van t Achterlyf, dezelve is aan de
eerften blinkend • helder - graauw , en aan het laatfte geelachtig-bruin. De
Vleugels zyn aan den buitenrand Oker ■ geel bezoomd, en het Achterlyf is al-
om met hairen bezet, waar van die op de bovenvlakte iets donkerer zyn, dan
de overigen.
SiSSSSSS^SSSSS$S»SSSSS®iTl®)SSSSSSSSSSSSS^SS!®$SSSi SS!
De gladde\, dof groene, gefchubde R u p s , benevens
haare verandering tot in een V l i n d e i l
S- i.
T a b . ^Vnder de Rupfen, die gemeenlyk eerft omtrent den Herffl: gezien worden ,
XXX. behoort ook deze tegenwoordige foort. Men vindt.ze op allerhandeKruiden,
als by voorheeld op de Mos- of Ganzediftel, op de Tuin-Salade, op
de Hennip , op de doove - Netelen (Lamium foetiilum majus , - five urtica non
urens major ) , ja zelfs op de Tabaksplant. Doch wel allermeeit zyn ze my op
het geele ■ raapen- loof en aan de groene Erweten voorgekomen ; ook hebbe ik
ze met deze zo wel als met alle de ;yoorgemelde Kruiden gevoerd en groot
gemaakt. Ten aanzien der koleure zyn ’er tweeerleie foorten van dit Rupfengeilacht,
welker onderfcheid in de afgezette Figuuren onzer XXXfte Tab. bell
te zien is. ln de overige Eigenfehappen zyn ze elkander volkomen gelyk, en
ze veränderen ook in evengelyke V linder s. Zy komen uit de Eieren voort -j.,
ver-
* En aan een Z u ig e r , die bruinächtig is , ontbreekt het hein ook geenzins.
■ K l e e m a n w ,
f .De nu dof-groene, dan bruinaebtige gefchubdefcbadelybe Rups, zou vonr de Eigenfchap dezer
foorte eene wel zo gevoegelyke beno'eming zyn. Want zy;v'erdient byna nog raeer de,
‘ fchadelyke genoetnd te worden dan de voörige; dewyl z e , bebalvd gewaflen, doorden
Heer Röfel vervolgens aangehaald, Sp h . ook menigmaal tot In den fpaden Herffl öp alle
Kool- en MoesgewaiTen laat vinden; en daar ze konit, laat ze haare onaangenaaine tegen-
woordigheid wel baaft bemerken . door de gruwelyke verwoefflng, die haare vreetzucht
in diergelyke Planten zodanig aanricht, dat ze van dezelven . inzonderheid van de Kool-
raapen, menigmaal niet anders dan ftompen en fleeien overlaate. Doch deze ftrbade aan
de gebruikbaare.en Keuken - gewaffen is niet alle jaaren even groot. Want het heeft der
Eeuwige Goedheid b e b a a g d a a n dit fchadelyk Rupfen -geflacht, boven veere anderen,
zodanig eene Natuur te verleenen, voigens welke zy de Moeskruiden niet ajleen tot haar
onderhoud verkieft; maar ook eene menigte andere gewaffen en planten, en daar Onder
z e lf den Brandnete!, nevens allerleie Struiken, als by voorbeeld de Wacbthplder- en Hin-
- nebezien-ftruiken, en anderen meer, bezoekt. Daarenboyen is haar getal ook alle jaarea
niet even menigvuldiii J ■
*1 Deze Eieren zien ’er zeer clerlyk en bekoorlyk u it , als men dezelven door een Vergroot-
gtas befchouwe. Ze zyn half rond, inzonderheid van onderen, iets plat gedruktenrqpds-
° J om
v e r v e l l e n eeduurende haaren wasdom verfcheiden maalen, en bezitten verderTzo.
alte de algemeene Eigenfehappen, die z e ,. als Rupfen, moeten hebben; des^tom
met meer dan 30 ribbetjes ,of zenuwachtige afdeelingen vereierd, welke boyen in ’t
'M p u n i v . ? 1 1 IHN in.een klein knopje te zamen loopen, en «verdwars eene men g proefies ofkerfies hebben. De koleur dezer eieren is in t begin helder blinkend
ttroo-gebli maar zy worden wel ftaaff bruiner , en kort voor de uitkomft der jonge Rups-
peheel blaauwaeh'tig - gr.äauw, o f Loodkoleurig.
De Wyties Vlinder legt deze Eieren I July en en zomtyds wel 4
o f^oo Vyeen. Doch H | deze V lk d Ä s S B Eieren in. eene zo groote H B
g en , hebbe ik dezelven echter, tot myne grootfte verwondering nog op geen e e n e eemge
Want können vinden; niet tegenftaande 1 ’er.federt eemge jaaren dikwyls zorgvuidig naar
gezöcht hebbe f maar ik vond ze veel meer tot hier toe alle jaaren met met minder ver-
wondering, enkel en afieen aan de.draaden van zodanig Spjijneweefzel .g e ly k de Spinnen
¡ 1 en onder de afdaken der Tu:n • wanden,, Schulungen ei, Muuren umaken ;
"alwaar i i ze telkens in zo groot eene menigte'h'ebbe zien hangen, dat ze.gantfche1 . aerel-
fnoeren fcheenen, en ik ’e r , zonderveel moeite, meer dpn iooo-vefgaderen konde. J iu s
hebbe ik onder anderen H H H aan eene enkeie Tnmfchuttipg., meer dan 5000 dierge-
Ivke Eieren, die alle aan geiponnen draaden hingen, verigaderd ! Een getal van E ie ren ,
dat van meer dan dhn Vlinder, en bezwaariyk toevalliger wy ze, o f uit MHBB— M e“
nergehs anders, gebragt zal we.ezen. Eene;fömllandigheid, die ik tot hier toe nog van
geen ander geflacht van Vlinders befpeurt hebbe! My zyn wel dikwyls doode en van.de
Spinnen omgebragte. Vlindertjgs in diergelyke .Weefzels o f Webben voorgekomen, müarik
kan mv. niet te binnen brengen , dat j i dezen V lf|d e i.ö S f daann dood gevOnden hebbe,
hoewel ik gaerne gelooven Wille., dat een Spin in ftaat zou zyn , om zo wel hem, als anderen
, te doöden. Anders zou ik my lilfkB nn en overreeden, dat zodanig een Vlinder
iuift ten tyd e , wanneer hy zyne Eieren zöu gelegd hebben, in eene Spinnewepbe. 8eyte°"
g eh , daar in verward'geraakt, en uit nood zyne Eieren had laaten valien. Maar alsdan
zouden,myns bedunkens, de Eieren hier en daar verßrooid, en rnzonderheid aan de enkeie
draäden veel onregelmaatiger vaft geraakt zyn ,als ik ze daar aan hangende gevonden
hebbe. Ook zouden z y , by zodanrg een toeval in de _Spinneweb.be geraakt zyn d e ,1m -
mers maar zelden, en noch zo menigvuldig, noch^alle jaaren gevonden worden ;
en men zou ze dan veel meer ook op andere plaatzen en aan de Planten ont-dekken. Uit
alles fchynt geen onvoorzien toeval tot zvne oorzaak te hebben v hoewel ik ook gaerne
bekenne, dat ik z e lv e , Indien hier geen-t-oeval plaats v in de,en diergelyke Vlinders.werk-
l.yk alle jaaren hunne Eieren aan de Spinnewdbbeh, en nergens_ anders , leggen,
rechte oorzaak daar van zou weeten op te geeven. Want wie is in ftaat , om overal by
zonderlinge gevallen de oogmerken des Scheppers te doorgronden ?’ Ik hebbe reets een
reis o f tvvee befpeurd, dat omtr.ent den tyd , wanneer deze Vlinders hunne Eieren leggen,
ook.het jonge broedzel der Spinnen uit de Eierbölletjes, welken de oude öfMoeder-Spin
in de hoeken der afdaken in haare Webbe- le g t, te voorfchyn komt, en dat ze de jonge
Rupsjes, uit haare aan de draaden hangende Eieren körnende, beloeren en verflinaen.
Want groote Sehep.zelen durven zy dan nog n'iet aanvallen, maar deze nieuwgeboor-en,
tedere en zwakke Rupsjes können ze gemaklyk overweldigen. Doch byaldien ditdevvaa-
re oorzaak w a s , waarom deze Vlinders hunne Eieren in de Spinnewebben moeilen Ißg*
gen, zo zou men zieh immers over de Wysheid van den Oorfprong aller Wezens ook daar
in moeten verwonderen; en deszelfs aanbrddelyke Voorzorge moeten pryzen; voigens
welke hy ook zelf in de voortkoming en ’t onderhoud' der jonge R in n e n , en tenzelven
tyde in de vernieling van. een Rupfen-geflacht, dat ons^^wanneer ze onzeAkkers in zo
groote menigte als ze wel gebooren worden, overftroom.den, ) ligt allen voorraad weg-
vreeten, en eene buitengemeene duurte in de Keuken-groentens veroorzaaken kon d e ,o p
eene zo wonderbaare wyz® voorzten , e-n dezen Vlinders zodanig eene neiging ingeplant
heeft, datze hunpe Eieren juift in die Spinnewebben, en nergens anders, moeten leggen i
V v 3 m