T W E E D E C L A S S E
T ab. maakt, en wel in diervoege, dat ze altoos van achteren naar vooren werke.
XXHI. Zo lang als zy dan nog met den Kop door het open gat komen kan, haalt ze
met den bek het eene ftukje voor en ’t andere na binnen, en hecht het in eene
goede orde vait, gelyk de regelen van haare Bouwkunde vereifchen, en in de
Fig. 2. 2 de Fig. te zien is. Eindelyk, als ’er nog maar eene enge opening overig is,
daar de Kop van deRups niet meer door kan, dan fpint en kleeft zydezelvevan
binnen met groote vlyt toe, om zo wel voor de koude en regen bedekt, als
voornaamlyk voor de aanvallen der Roof • Infecten, beveiligd te zyn. Toen
ik v o o t ’t eerfl: diergelyke Rupfen gevonden, en ze t’huis opgekweekt badde,
viel my nooit de tyd te lang dien ik befteedde aan dezelven te befchouwen, ter-
wyl ze aan ’t opmaaken haarer wooninge werkzaam waren. Maar deze woo-
ring vaardig zynde, kön-ik onmogelyk zo lang geduld hebben,, tot dat de
daar in beilooten Rups veranderd was; dit bewoog my om, na verloop van 4
dagen, eenigen der gemelde gebouwen te openen, wanneer ik bevond dat de
Rupfen wel iets korter te zanien gekrompen, en van koleur verwiileld, maar
voor ’t overige nog onveranderd waren. Derhalve liet ik ze ftil liggen,enhad
eindelyk, hoewel nog binnen 8 dagen, van de vervaardiging haarer wooninge
afgerekend, het genoegen van dezelven gezamentlyk in zeer fraaie Poppen
Fig. 3. veranderd te zien, waar van wy in de 3 dc Fig. eene zeer wel gelykende af beelding
voor de oogen hebben. De koleur dezer Poppe, die men by weinig andere
foorten zal vinden, is geelachtig-rood-bruin, ,en zeer blinkend; 00k is
de Pop ten opzichte der geftalte van de meeite anderen gereedlyk te onder-
fcheiden. Ik zal ’er alleen het voornaamfte van melden Het dikke Voorlyf
heeft van vooren, ter plaatze van den Kop, een rond knopje. De Vleugel-
fcheeden, welken zieh tot over het Achterlyf uitilrekken, zyn aan ’t eindenaar
onderen omgekromd en hoog verheven; en het Achterlyf, wiens dikfle leden
met 6 ä 7 zwarte punten wederzyds vercierd zyn , eindigt met eene kromme
en tamelyk lange fpits. Deze Poppen können, indienze gezond zyn , door de
geringfte aanraaking in beweeging gebragt worden. Zy blyven den Winter
over liggen, en de daar in verborgen Vlinders komen doorgaans in Mai ter
waereld.
§• 3*
Eer ik my in de befchryving dezer Vlinders verder inlaate, moete ik vooraf
erinneren, dat ’er aan deze Vogels uiterlyk geen onderfcheid van geflacht te
belpeuren is ; wanneer ik de dikte van ’t Achterlyf, als het algemeeBe Kente-
ken aller Nacht - Vlinders, uitzondere; want de Sprieten zyn aan ’t Mannet-
je even zo fmal en hairvormig, alsaan ’tWyfje. W y zullen nu voorts de 4*=
Fig. 4. Fig. eerft befchouwen. De Kop, die wat diep onder den hals z i t , is bruin
van koleur, en heeft van boven eene geelachtige vlak. Het Voorlyf is zeer
hoog verheven , en van vooren aän den hals met een hoogen graauwachtig-wit-
ten rand, die in ’t midden fpits oploopt, als met een kraag, vercierd. Op
den rüg is de koleur van ’t Voorlyf donker - bruin, doch ter wederzyde en van
onderen is ze geelachtig-wit. Het Achterlyf, dat aan ’t einde fmal toeloopt,
is.