DER N A c H T - 'V L I N D E R S. Tab. XIX. 29t
worden: doch het voornaamfte daar van zal uit de volgende befchryving n o g r « .
duidelyker blyken. 2S
De Boomen, waar aan zieh deze Rupfen meeft onthouden, zyn de final-
b la d ia e Wilgen*. Zomwylen echter, hoewel zeldzaam, vindt men dezelven
00k op de Lindeboomen. De bladeren dezer beide gewafien dienen haar tot
fpyze- en zy worden doorgaans, geduurende haar leven, eenzaam gevonden
Meerendeels komenzeinden voorzomer eeril Hg waereld en, ¡ ¡ H K
wasdom zeer langkzäamvoortgaat,kan men ze etlyke Maanden lang, naamlyk
van Juny tot aan September, in haare Rupfen• geftalte vmden. Doch geduurende
haaren wasdom zyn z e , ten aanzien der koleuren, verfcheiden verande-
§• ■ Vermits ik in eenige Befchryvingen der Infeften deze foort van Rupfen af-
sebeeldhad gezien, kan ik niet zeggen, hoe groot myne begeerte was, om
dezelven 00k in de natuurte befchouwen; ten einde haare zonderlinge eigen-
fchappen wat naauwkeuriger te onderzoeken. Ik moet nochtans vooraf zeg-
een, dat ik ’er, by ongeluk, ilechts louter zodamge Afbeeldingen van gezien
had, die elkander even zo min gelyk waren, als ze weinig overeenkomft had-
den met het voorbeeld dat zevertoonen moeften. Myne buitengemeenemeuws-
eierigheid was dienvolgens meefl: ontftaan uit het valfch begrip, dat ik , door de
gemelde ongelukkige Afbeeldingen, van de natuurlyke Voorbeelden had opge-
vat. I Doch op dat ik myn vafte voorneemen, om den arbeid en fihnften van anderen,
ringen onderworpen; invoegen dat ze telkens, na ledere Veivelling, w
met nieuwe cieraaden pronken.
envöoraldie myner Foorgangeren, zonder du hoogfte noodzaaklykheid, nooit
te berufen , niet uit het 00g verlieze, zal ik noch de voorgemelde Infeaen-
Befchrvvingen opnoemen , noch my by derzelver feilen engebreken (waaraan
mogelvk de Schryvers zelfs de minfle fchuld hebben) thans langer ophouden;
maar in tegendeel myne aangevangen befchryving der natuurlyke Eigenfchap-
pen van ons In feä , en hoe ik dezelven van tyd tot tyd ontdekt hebbe, ver-
volgen. §• 4.
De eerfle Rups van deze foort vond ik op zekeren ty d , geheel onverwacht,
in een Wilgen - bofeh; na dat ik , in hoop van dezelve eindelyk, door onver-
0 moei*
' Hier by heeft men 00k te Hellen de Popelboomen: want op dezen hebbe ik niet alleen
de Eieren, waar uit de kleine Rupsjes in Juny o f July ten voorfchyn komen; maar o ok d e
Hupfen zelfs i zo dikwyls als ~op de Wilgen , gevonden. Doch ik hebbe dezelven maar
¿¿ns , en niet meer, op den Populus nigra (zwarten Popelboom) ontdekt,eetende van desßs
b l a d S r i - . K L E E M A N N »