is met bleek - bruinachtig-graauw Vedeiftöf begroeid , en van boven, längs T ab.
het midden, door de geheele lengte, met donker-bruine vlakken vercierd. De XXIII.
vier V l e u g e l s zyn aan den buitenrand cierelyk uitgefebulpt, en eerfl: met eene
donkere,: daar na met eene heldere linie omtoogen. De grondverwe der Boven -
vleugelen is bleek • Oker-geel, en aan den voorften en achterilen rand met een
breeden donker-bruinen ftreep voorzien. Dwars door den Vleugel loopt een
paar heldere ftreepen, wahr van de een.j’ die ’t naaile aan den buitenrand is ,
fchulpvormige kronkels, en de binnenfte , op de wyze van eene M , fpitze pun-
ten maakt. Van den Onderyleugel weete ik niets anders byzonders aan te
merken, dan. dat deszelfs koleur zwart -graauw is , en naar het lid toe in ’t
geelachtige yalt. De Fig. onzer Tab. is om geene andere reden ontwor- Fig. 5.
pen, dan om de gedaante des Vlinders in ’t zitten ■ en wel voornaamlyk de
aardige geftalte, welke de hoog opgeheven halskraag veroorzaakt, des te be-
ter te können doen zien. Doch dit boven den,kop flaande cieraad is geen vail:
lichaäm , maar alleenlyk uit digt aan elkander zittende tedere hairtjes te zamen
gefteld j welke in ’t midden, daar de beide evengelyke zyde-deelen te zamen
komen, ipits in de hoogte opgedrongen worden, waar door de beide ipitzen
kruiswyze over elkander geb.oogen zyn. De Pooten van den Vlinder, welken
hy in *”t zitten zomwylen onder de Vleugelen verbergt, hebben hairige boven-
fchenke]s, en eene Oker - geele koleur; doch de twee achterile paaren zyn
jnet donker-bruine vlakken vercierd. De voortplanting dezer Vlinders ge-
fchiedtop dezelfde wyze, gelyk die van alle de anderen; en dat ze kort daar
na fterven, leert ons de ondervinding ’sjaarlyks.
De groote, gladde, groene, en op verfcheiden wyze
9 C./* ■ U O f J h U t l U C r l X A jy & O g c
M e e d e n - R u p s * benevens haare verändert!
p s ’*verandering
toi in een V l i n d e r .
u •
T Tan de tegenwoordige foort van Rupfen vindt men geduurig de eene groo-Tss;
V ter en fchqoner, dan de andere, gelyk uit de i i!c en 2^ Fig. onzer Tab. XXIV,
te zien is. Doch dit onderfcheid maakt geene de minfte verandering in d e Fig- u
Hoofdzaak , en de volgende befchryving zal duidelyk toonen, dat diergelykeCn s"
Rupfen, niettegenftaande de verfcheidenheid der tekeningen, echter in evengelyke
Poppen en Vlinders-veränderen. Het jaargetyde, waarin deze Rupfet!
* Mogel|k,.zou ze den.npam van AspeSen - Rups, waar mede de Heer Frifcb haar benoemt,
- u it boofde der tek en irrg e^ en dien o n z e Schry.vcr §. 3. n ie t ottgerym d o o rd eelt , b e te r
verdienen-;; dan dien .van Melden - Rups; w ant zy .geneer-tlzich ,van d e Melde n ie t alle e n ,
maar aati ook 03 verfcheidyn andere gew aflen. K LEE m a NN.
\fte Deel.' 2cle Sink, " ' R*r ■ - - ■ • ' ■