T ab. ring te zien zy. Van deze langkwerpige punten,. of liever witte ftreepjes, ¡s
LXII, -’er aan de kleiner Rupfen dezer foorte, waar uit de Mannetjes • Vlinders voort'i
komen, zeer weinig te befpeuren. Deze hebben daär en tegen gemeenlyk twee
geelachtig - roode borftels meer , die 'op den hals - ring, zitten. Voor ’i overige
is het gantfche ly f dezer Rupfe met geel - bruine, tamelyk lange, doch weinige
hairen begroeid; men ziet hier ook diergelyken op den kop, doch dezelven
zyn veel korjer. De 3 paar fpitze Vöorpooten zyn zwart, de 4 paar itompe
Buikpooten en de Nafchuivers bruin - rood. Schoon nu ook deze Kups met 16
Pooten voorzien z y,h e e ftze nochtans een vry langkzaamen gang. By het mittigen
van haar voedzel zit ze gemeenlyk uitgeftrekt en zeer gerufl.; zelfs maakt
z e , fchoan men haar aanraake, weinig o f geen beweeging.
, §• 3-
Wanheer de tyd der veranderinge dezer Rupfe nadert, het welk uit haaraf-
neemenden eetluft te erkennen is , maakt ze een byzonder Spinzel, byna eveti
als de Rupfen , welken ik boyen §. 1 - aangehaald, hebbe.; Zy beiiegdt ten min,
iten een halven dag , of ook wel den nacht, in ’c toeilellen van dit haar,ver,
bty'f; weshalve hy, die haar dat. werk wilde zien voltoo'ien, veel?gedulds nooj
dig zoude hebben; en ik voor m y , ik hebbe nog nooit zo veel tyds können mis;
fen, dat ik ’er, geduurende haaren gantfchen arbeid, aanfchouwer vangeweeit
zy. Dit Spinzel gelykt veel eer een klein E i , dan een uit draaden vervaar-
digd Poppe - huisje; en ’t heeft ook nog deze byzonderheid, dat het, ten aan-
zien der Rupfe, vry klein is. Behalve het gene ik alrede Tab. XXX Va . §, ».
pag. 362. van znlk een Spinzel gezegd hebbe, ilaat ons hier nog aan te merken,
dat deze Rups zieh in het zelve dubbel te zamen legge. Wanneer ze ul
vryheidis, maakt zy dit Spinzel doof een Weefzel, dat flechts uit ettelyke
draaden beftaat, o f aan een blad, of in een verborgen hoek der boomfehorfe-j
o f ook onder de ftruiken der bofehen en heggen, vaft. Vermits h e t, volgens
het gezegde, niet kwalyk by de gedaante van-een Ei te'vergelyken isfzo heeft
het ook, byaldien men de koleur ’er byvoege, die bleek - graauw Oker - geel i
en eenigzins blinkende is , veel overeenkomil met een E ikel; waar by het door
den Heer Reaumm vergeleeken wordt; zo anders dat gene, het welk hy
Tom. l.Mem. 12. pag. 502. befchryft, het zelfde is met het onze, dat we
Fig. 2. hier in de 2 de Fig- zien afgebeeld. De Rups, waar door’ h e t , |olgens
zyn bericht, vervaardigd werd , en die hy op zyne XXXUfte Plaat verv
toont, zal in den eeriten opflag byna van elkeen voor die gene gehouden
worden, welke ik hier afgemaald hebbe; maar de Kentekens, die hy er van
opgeeft, zyn eenigermaate van de Kentekens der myne onderfcheiden. _ Hy
zegt naamlyk: „ Dat ’er verfeheiden Rupfen zyn, welke haare Huisjes uit een
„ zo digt Weefzel vervaardigen, dat men veel eer denken zoude,. dat ze uit
„ eene vaite aan elkander zittende Huid, of foort van Leder, dan uit aan el-
„ kander gehechte draaden, beftonden en daar na vervolgt hy aldus: „ Le.
M ne Rups der Eerite Clalle, die half hairig i sw e lk e , geene hair-bosjes,, ot
- » §eea
«een zeer merkelyke bosjes heeft,en die ik met de bladeren van Hagedoorn
’ en Atrikoozen opgekwecit hebbe, befluit zieh in een Hu.sje dezer ioone LXlit
’ waar van ik fpreeke. De koleur dezer Rupfe kan dienen om h a * t e ken-
I nen. Die van haar bovenlyf is op zekere tyden zwart-violet, en op anefe.
’ re tyden byna gantfeh violet (dat is donker blaauw). H B B B
omtrent de bovenite helft van ieder ring zieh van de onderfte affchei,dt is
I het einde der bovenile helfte geel geboord; en dit boor J ze‘ ftaat j g f t ü l
I fchuins opwaarts naar den rüg, : Lmdelyk ziet men
I boordzel maakt, nog een vlakje van dezelfde koleur. Dez®
digde in de maand July haar Huisje, het welk zy aan een blad vaRhechtte I en kleiner was, dan men, ten; aanzien der grootte van de Rups wel ver-
I wacht zou hebben : waar omtrent ik hier alleen tot verder narl^bt ’
| le zeggen, dat de grootte van dit Huisje geen de
met de grootte der Rupfe. Menigmaal vervaardigen de kleine Rupfen.Huis-
I te, van een veel grooteren omtrek, dan de Rupfen, die merkelyk grooter
” zyn,- en de eerilen fchynen eene uitgebreider wooning te willen hebben ,
terwyl de laatilen een enger verbl||voor lief neemen. Doch wy zullen m
9 dezen voornaamlyk het digte Weefzel van ons kleine Huisje in aanmerking
I neemen. Ilet zelve was uiterlyk zo blinkend glad , dat men t voor een uit I zyn hoedje genomen Eikel zou hebben aangezien; want het had den zeigen
| glans, e i ook de eigenfte koleur,'welke zodanig een Eikel heeft, wanneer
die door den tyd bruin wordt. De Vlinder I tut de Iluisjes dezer foorte
by my no^ niet ten voorfchyn gekomen, en M zommige is hy bed^ en-
Ikben van gedachten, dat ’er Rupfen zyn , die, om haare Huisjes des te
„ iterker te maaken, dezelven beftryken met eene gom.aehtige vochtigheid,
„ welke onderfcheiden is van die gene, waar uit zy haare draaden lpinnen, en
j£ die ze van achteren uitgeeven. Want in zommigen 1 derzelven vindt mea, van binnen naby het achterdeel, zodamge vaayjes , welken my voorkomen,
„ de buisjes van deze foort van Lym weezen. De Huisjes der groote geknop-
„ tePeereboomen-Rupfe, mitsgaders, die der andere geknopte Rupfen H<-hy-
„ nen, na hunne voltoojing, met zulk eene Gom beftreeken te zyn. Dezel-
„ ven zyn zo ftyf als de Trille, en.hun glans doet o n s denken, dat men dieia
aan dezelfde oorzaak heeft toe te fchryven, als de ilyvigheid der Trille. -
.§• 4-
lk hebbe hier boven gezegd, dat deze Rups, door den Hr. Reaumm be-
■fchreeven, in den eerften opflag met de myne overeen komt , en al wie de van-
hem aangehaalde Figuur beziet, zal zulks moeten bekennen :. wanr als ik het
seele boordzel der ringen uitzondere , dat aan zyne Rupfe eene van my zoge-
naamde kronkel linie uitmaakt,dan is de myne ook met geen meer hairenbe-
zet: en de geele vlakken, die aan zyne Rupfe in de boogen flaan, fchynen m
• zyne Figuur verheven te zyn. Voor ’t overige kan ik , vermits de Konltenaar
' hier geen eenen Poot aan' de Rupfe gemaakt heeft', ook niet denken, dat de-
& ' ■ L l l 1 I ta