HS
maal gefchied is * , beloopc haare lengte omtrent £ duims , o f 7 linien. Dit T a b . I.
Rupsje, deze grootte bereikt hebbende, maakt van het Eikenblad eene wooning
, naar gerade van zyne grootte, en wikkelt ten dien einde het blad meer
dan eens te zamen: want dewyl het de wooning verteert, maakt het 00k, dat
het een genoegzaamen voorraad hebbe. Het is daar benevens gewoon de
onderzyde van ’t blad , door middel van veele digte d r a a d e n d ie het zelf
fpint, allengskens tot deszelfs bovenzyde te trekken, en zo rond vailtehechten,
dat het eene zodanige overdwars of fchuins itäande rolle uitmaakt, als
$e i fte Fig. van Tab I. vertoont By. de toebereiding dezer wooninge is de Fig. u
llups buiten dezelve, en wanneer ze bygeval een te dik en te hardbladgekoo-
zen heeft, weet ze het zelve ter plaatze, daar het noodig is , zo af te knaa-
gen, dat het wel geheel blyve, maar zichxles te gemaklyker Iaate buigen. Zo
dra zy ’er mede vaardig is , betrekt ze dit haar verblyf, en bezit haare woo;
ning in ruit; 00k weet ze dezelve, inzond'erheid wanneer de tyd haarerver-
anderinge nadert, naar vereifch te bekleeden.
'S ; 3-
Thans zullen wy dit Rupsje zelf, om het des te beter van anderen te können
onderfcheiden, in zyne laatfle grootte , en volgens de a^Fig. eens wat Fig. 2.
naauwkeuriger befchouwen. De Kop is blinkend zw ä rt, en de Iials helder-
bruin. De overige ingekorven ringen o f leden zyn helder - groen , en met
veele zwarte punten op de vblgende wyze bezet; op de beide eeriten , naait
den ha's, ziet men maar eene rei, die overdwars loopt; doch op de anderen
is die dubbel.' De zes fpitze Voorpooten zyn zwart, de acht ilompeBuikpoo-
ten en de Nafchuivers zyn geelachug-graäuw. Wanneer men deze Rups in
haare |*|rooning ontruft, of als haar eenig fjlyand te na komt, kruipt zy ’er of
achterwaarts of voorwaarts tiit; e n , op dat ze in deze ylucht geen fchade
lyde, zakt ze , door middel van een draad, die uit haaren bek gaat, naar be-
neden; gelyk de 3'^ Fig. vertoont. Zy moet zieh 00k , tot haare zekerheid, % '3.
zeer dikwyls van dit middel bedienenY want 'er is , behalve veele andere In-
feiten, eene foort van Spinnen, die op haar', als een lekker beetje, loert, en
haar weinig ruft laat. D.t zal 00k waärfchynlyk de oorzaak weezen, dat deze
Rups niet llgt ongedekt blyve; byaldien men ze uit haar verblyf neeme, en ze
op een ander blad zette, begint ze ten eeriten weder eene nieuwe wooning te
maaken. Doch indien ze door behulp van haaren draad de vervolging geluk-
kig ontkomen is, gebruikt ze denzelven. tot eene ladder , längs welke zy op-
klimt, en weder bezit van haare wooning neemt.
* D e z e verveHing.gefcliiedt by deze foorten van kleine Rupfen , gelyk by de grooten , ins-
g e ly ftm e e r dan-3 tnaai, enrid'll wel 4 b f 5-maal.-' < . . K l e e m a n n : . !.i
iße Deel' 2de Stuk. V Vv