§•
7-
Wanneer deze Vlinders gepaard zyn geweeft, houden de Wyfjes hunne
Eieren nog eenige dagen by zieh ; naderhand leggen zy dezelven aan zodanig
eene Plant, waar op de jonge Rupsjes, die ’er uit ftaan voort te .komen, haar
lekkeffte voedzel vinden ; en dit is des te merkwaardiger, wanneer men na-
gaat, dat de Vlinder dit kruid, waar van hy zieh, als Rups;, tot fpyze bediene!
heeft, nu, uit hoofde van zynen Zuiger , niet mèêr genieteii kan:
W i lmen in dit geval niet zeggen, dat deze Vlinder zieh nog de koft erinnert,
die hem, als Rups, het lekkerfte gefmaakt heeft; het zal evenwçl niet' on-
gerymdzyn, wanneer,‘men daar uit befluite, dat deze Schepzels een reuk
moeten hebben. Want hoe zouden zy anders eenerlei kruid tot hunne nood^
druft können vinden?, doch o f de Sprieten, (anders Voelhqqrnen o f 'Voel-
armen, ) het werktuig van den reuk dezer Schepzelen zyn , wille ik zo min
ilaande houden, o f beweeren , als de Heer Reaumur *. f Deze Wyfics-
Vlinders leggen hunne Eieren deels op eenen hoop, deels ook enkelvoudig
hier en daar4.; doch de Rupfen, die uit de hoopswyze ge’egde Eieren voort-
komen, leiden echter geen gezeliig leeven, en deze, zo wel âïsdeenkei-
Voudige, vervellen eenige reizen, gelyk andere Rupfen. Het overige, dat
. - - . ■ aan*
* Men zie zyn.e Mémoires pour fervir à l'Hißoire des Infeïïes, Tom. I. pag. 224. Edit. Paris.
t lk hebbe alrede eens aangemerkt, dat de beroemde Heer ProfeiTor Reimarus te Hamburg de Lucht.
gaten der Infeéten , waar door zy , gelyk de Menfchen en andere Scbepzelen dôor' h un n en neusdoen,
de lucht inademen, niet zondef eenlgen grond van waarfcfaynlykheid, te gelyk voor de Werktui*
gen van den reuk houde. En de Heer Dr, Sultzer is van gedächten, dat -mogelyk de Sprieten , of
zogenoemde Voelhoornen, het zelfde by de Infeften verrichten, het gene âncle-r-s de Ooren by andere
Schepzelen doen, eh dus de Ooren o f gehoortuigen dezer Scbepzelen zyn: vermits hy ver-
moedt, dat derzelver innerlyke gefteltenïs wel ligt overeenkomen mögt met de gefteltenis der
werktuigen des gehoors by anderen. Byaldien de ondervinding leeren.mögt, dat de Sprieten we*
¿önlyk Öoran wären , zou ik z e , dewyl zy ’er terzelver tyd mede können voelèn, liev-er Voèl-Ooren
n'oemen. Voor -’t overige fchynen deze Sprieten den Vlinderen ook van veel di eh fi: te zyn , om
hun Iiehaam in *t vliegétl iri evenwibht te helpen houden. * •K l e e h â 'K n ;
i Vermits de Heer Rôfei hier geen gewag maakt van .de gedaante "dezer Eieren , inoete ik daarom-
trent nog aaninerken : dat de Eieren s welken van z.odanige Vlinders gelegd worden , die uit 12
o f 14 pootige Span-Rupfen voortkomen , zelden langkwerpig -xond , o f ’gantfeh k.ogel - rond en
glad- zyn; maar ;doorgaans eene half ronde gedaante hebben, met veele voorntjes.o:f gro,efjes ronds*
om; mitsgaders dat ze dikwyls witachtig, doch ook-wel eens groenacbtig zyn. Hier tggen heb*
ben de Eier-en, die van de .Vlinders, uit 10 pootige .Span ■ Rupfen. vAoi;tko.mendegelegd worden,
gemeenlyk ,eene langkwerpige o f ovaal-ronde gedaante. Ze zyn meerendeels alomme met
veele ribbekens yercierd; ook wel met een zesboekig traliewerk, o f net overtoogen ; o f vol kleine
g fo e fje s , en zelden glad: msn vindt ze van veriehillende koleuren; want zommige zyn g e e l, an.-
dere groeh, en wederom andere vleefchverwig o f ro o d, enz. Eenige bly-ven den iW-intef over lig-
■gen, -maar ändere niet. i ; K le em a .k £ î.
aangaande ieder byzondere foort dezer Claffe aan te merken is, zal by derzelver
Beichryving, zo veel mogelyk is, zorgvuldig aangetekend worden.
:S- 3.
1k hebbe, niet zonder groote verwondering, gezien, dat ’er in het prächtig
Werk van de Surinaamfche Infeiten, doof Mejuffr. M. S. Merlan uitge-
geeven, geen eene Span-Rups voorkomt; niet tegenftaande zy ’er van de
overägen, die in de onderfcheiden Cläffen naar myne verdeelifig befchreeven
worden, veelen in de Weitindifche geweften gevonden heeft; en daarom
onderftelle ik ook als zeer waarfchynlyk, dat ’er alle de foorten van Infecten
met hunne Kentekens zyn, die wy hier te Lande vinden. Doch het is n ie t»
te denken, dat deze groote Konftenares, ingevalle haar in dit Land zodanig
eene Rups onder ’t 00g gekomen wäre, nagelaaten zou hebben, dezelve in
aanmerking te neemen; te meer, dewyl zy in haar kleiner te vooren uitge-
geeVenWerk, waar in de Europifche Infedten döor haar befchreeven zyn ,
de Span-Rupfen en haare Vlinders wel aangemerkt en afgebeeld heeft. Maar
’t zou wel können zyn , dat de zwaarlgheden, door my hier boven aange*
haald, veroorzaakt hebben, dat ze geene zodanige Rupien in Suriname gevonden
heeft; dit is des te waarfchynlyker , doordien zy verfcheiden Infecten
befchryft , welken zy niet zelve opgezocht , maar van ander
e , in deze zaaken gantfeh onervaaren, Lieden gekreegen heeft. Voor
’t overige hebbe ik o o k in dicfchoone Werk, wiens pracht, door de groot-
heid en ’t cferaad der Indiaanfche Infecten zelven, niet weinig vermeerderd
wordt, waargenomen, dat deszelfs Uitgeefiter het onderfcheid onder de Dag-
Vlinders niet naauwkeurig nagegaan,en menigmaal de Poppen der Dag-Vlinders
myner eerile Claffe, welken uit Doom-Rupfen voortkomen, met draa-
den om ’t ly f afgebeeld heeft.; het welk nochtans alleen aan de Poppen der
tweede Claffe bevonden wordt. Dit is haar echter zo kwalyk niet te neemen;
wanneer men nagaat, dat men, ten tyde van haar fchryven, niet ge-
woon was daar op zo naaüw te zien *; en zelf tegenwoordig is ’t nog altoos
be-
* De tyd van haar verblyf in Amerika was ook tot genoegzaame Waarneemingen veeh te k o r t ; want
deze beroemde Mejuffrouw ging in ’t ja'ar 1699' naar Suriname, en kwani in ’ t jaar 1701 reets weder
in Europa. ’Er wordt eene lan'ge Ondervinding vereifcht, watfneer men tot eene voikomen z e k e r ,;
heid, ten aanzi’en der gantfehe gebeurtenifleeener veranderin'ge, en yafte bepaalinge der Claffe vail
een InfeiSt, geraaken wille:. te meer, dewyl ’er wezenlyk'. zodanige Infeflen gevonden worden, die
menigmaal zulke tweeduidige Kentekens bezitten, dat men wel geno'ödzaakt z y , om hunne gantfehe
wyze van Verandering na fe fpeuren, indien men ze met zekerheid onder deze o f gene Claffe traclit
te plaatzen. K l e e m a n n .
N n n 2