Z. Gewigt onbekend
Deze munt is uit de Verzameling van den Heer b o h l te Coblentz bet eerst
bekend gemaakt door den grooten l e l e w e l in zijne Observations sur le type du
moyen âge de la Monnaye des Pays-Bas (Bruxelles 1835); afzonderlijk en ver-
meerderd overgedrukt uit zijne Numismatique du Moyen âge.
Daarna is deze munt in 1838 geplaatst op Pl. IX van het IV® Deel van
Dr. g r o t e ’s Blatter fü r Münzhunde. Later (1840) in v b e a c h t e r ’s Dommens
pour servir à Histoire Monétaire des Pays-Bas, 2» Stukje, op de Plaat tegen over
bl. 17, N‘ 3. " ..
Eindelijk wordt zij dan ook in ons werk opgenomen. Zij schijnt àlleen bij
den Heer b o h l voorhanden te zijn, en is dus van Z®.
Onder N“ 11 geven wij ten laatste op onze eerste Supplementplaat de afbeelding
van den allerzeldzaamsten boddrager van Kuinre, en daarbij de eenige
munt, die ons tot dus verre van eenen Graaf en Heer, die den naam van h e r -
man d r o e g , is v o o rg ek om en .
De type is als die van alle boddragers. Op de vz. ziet men namebjk den
naar de linkerzijde gezeten leeuw met tusschen de achterpooten geslagen staart;
op den kop héeft hij een toumooikleed en kroon, en daarboven eenen leeiL
wenkop met geopenden muil. Alles binnen eene omgeving, bestaande uit
halve boogjes. _ '
Het schijnt, dat de type der boddragers- oorspronkelijk uit Viaanderen is , en
wel onder de regering van Graaf Lodewijk van Male (1346—1384) ; en aangezien
nu het Vlaamsche geld, wegens deszelfs goede hoedanigheid voor die dagen,
algemeen gewild was, werd het door vele Vorsten nagevolgd, met de mees
te wijzhdngen door Hertog. Antonie van Braband. De boddragers van dezen
Vorst deelden wij mede in onze Mmten der voormalige Hertogdommen Braband
en Umburg, op Pl. X III, N" 3 en 6; de halve dito onder N° 4 en 7.
Verder komen er boddragers voor van den Heer van Rummen, alsmede twee
verschillende te Grave geslagen door de Heeren van Perweys ; een boddrager
(en een vierde dito) van Heer Jan van Megen; een halve dito van den. Heer
van Stein. Wij hopen deze alle mede te deelen in onze later uit te gevene
Munten der Heeren en Steden van Braband en Limburg.
De Geldersohe, onder Hertog Eduard, Hertogin Mechteld, Hertogin Maria
en Hertog Willem geslagen, gaven wij in onze Munten der Graven en Hertogen
van Gelderland, op PL V, onder N" 2—7, alsmede 1 en 2, en PI. VI,
N° 2 en 3; die van Heer Steven van Zuilen, te Anholt geslagen, in onze Munten
der Heeren en Steden van Gelderland, PI. VIII, N" 1.
Van Overijssel kennen wij geene andere dan de tegenwoordige en die der
Bissohoppen Jan van Diest en Aarnoud van Hoorne, te Zwolle en Kämpen ten
behoeve van het Oppersticht geslagen, en door ons mede te deelen in onze Af-
deeling Munten der Bisschoppen, van den Heer en van de stad Utrecht. Die
van Heer Reinoud van Koeverden hopen wij in onze Afdeeling Mmten van
Friesland, Groningen en Drenthe te zullen afbeelden en beschrijven. De Hol-
landsche eindelijk vanfGraaf Willem V hopen wij mede later andermaal na a l -
k em a d e uit te geven.
Doch keeren wij tot onzen tegenwoordigen Kuinderschen boddrager terug.
Het omschrift luidt:
' rjSRmKnuvs ro e r • g rk • c om e s • z • d r s • ^vixiDRie.
Op de kz. staat in den binnencirkel rondom het gebloemde kruis:
►I-. MOREWK ^ DE <5* l^VIHDRIK
en in den buitenrand:
* B eß eD icm v s a v i • v eH im ; h o jd ih h • DommiHi.
Men ziet, dat de scheidingsteekens voor GVI zijn vergeten; ook .het woordje
IH achter v e n i t ; verder de verkeerde E in n om in e , en DOiHfGIHI voor d om in i.
Weegt juist 4 w. Z®; als ons alleen"voorgekomen in de Verzameling van
wijlen den Heer b e c k e b .
Alvorens over te gaan tot de beschrijving der munten, door de gezamenlijke Over-
ijsselsche steden geslagen, zonder of in gemeenschap' met Groningen, willen wij
hier latenvolgende Ordonnantieopde Muht, die, gelijkblijkt, gemaakt is A° 1488;
want er wordt gesproken //van den Stiohtschen Stuiver te slaan,// Deze stuiver
moet wegen 1 Eng. 25 azen ruim en houden zes penn, of ongeveer / öc5°ö fijn..
Dezelve is, volgens eene manuseripte aanteekening van wijlen den kundigen
Deventerschen Numismaticus m. v a n d o o k n i n c k , afgebeeld en beschreven door
23
%