// Op den 13 October daaraanvolgende (vermeldt v a n h a t t u m ) , gaf den
» Keyser tot Graven1 eeri twede brief af ; in welke hij op bet nieuw aan deze Stad
//alle' haar voorregten in hèt'gemeen, en het regt van goud en silver te mun-
//-ten, in het bijsonder bevestigt (1).// [Een privilégié was dan eerst onaan-
tastbaàr, wanrieer’het bevestigd w8s.[] »
- //De Stad Zwolle marikte, in het sèlfde jaar, van het nieuws verworvene voor-
» regt van de munte gebruik , bn liet p'enningjes, kleinder als halve stuivers,
» slaan: op welkers eerie sijde een Cruis met dit omschrift gestempelt was,
» Mon. Nov. Zwol : e a aan de andere- sijde een Cruis, met dit jaargetal M 488 (2).
i/ Ook heeft -deze stad met Deventer,: Campen en Groningen toen een Stigtschen
// stuiver gemunt, waarvan er twintig op een Rijnsche gulden gaan : met zijn
vhalven en oorden jvalsmede-plakken tot agt op een Stigtschen stuiver, eindelijk
//nog duiteri van twe-en-dertig op een diergelijke stuiver (3).//
Tot dus verre v a n h a t t u m ! Beschouwen wij thans, naar aanleiding van het
medegedeelde, de weinig talrijke munten van Zwolle. Onze N° 2 is de eenige
ons bekende gouden munt dier stad. Zij heeft op de vz., volgens de Keizer-
lijke muntvergunning, den Heiligen Michael met het stadswaperi aan zijne voe-
ten,- terwijl - hij met' een groot zwaard den duivel, althans een monster, verslarit.
De Heilige Michael was, volgens de overlevering, een Aartsengel.
Het omschrift luidt:
JROIP* 2ÏV' JWOIi'
d. i. Moneta aurea Zwollensis; inderdaad een hoogst eenvoüdig, doch doel-
matig opschrift.
Op de kz. ziet men, mede volgens het Keizerlijke bevelschrift, den wereldbol
binnen een compartiment; alles gevat in eenen parelcirkel. Omschrift:
>5« PRSDRIG'* RO'KIP * IMPS7CT'
d. i. Fredericks Momanorum Imperator.
De Keizer regeerde tot in het jaar 1493; maar hoogstwaarschijnlijk is deze
(1) Stads Privilegieboek, N° 3.
(2) D. ARNOLnUS WAIJER in MS.
; 3 ) M O O N E N , Chronijk van Deventer.
munt wel reeds in het jaar der vergunning, te weten 1488, geslagen geworden.
pj
Zij weegt 3,3 w. en is van ZA Ons namelijk bekend in het Kabinet der
Leidsche Hoogeschool, alsmede in dat van Z. M. den Keizer van Oostenrijk te
Weenen; verder in de Verzamelingen van den Kolonel de roije van, wichen te
Nijmegen en den Heer stkickeu te ’s Gravenhage.
Het exemplaar der Leidsche Hoogeschool is fout geslagen door onachtzaam-
heid van den stempelaar of muntgezel. Deze toch heeft, terwijl het omschrift
op de vz. , bij de eerste slagen niet goed gevat'had, bij abuis den Stempel der
kz. nogmaals op de vz. (aan den regterkant) gebezigd, waardoor thans het
opschrift is :
FRID- -JWOIi'
Wij deelen in het Supplement Zivolle (PL XVI) eene belangrijke verschei-
denheid dezer muntsoort mede, die later in het bezit van den Heer Stricker
is gekomen. Op deze luidt namelijk het opschrift op de vz.:
SRO'* 12'* 2SV'* JWOB
Het gewigt verschilt niet.
Deze munt is , behalve in eenige oude, nader op te geven, Beeldenaars, pok afge-
beeld op het yel Handschrift (teekeningen en tekst) van den Secretaris dpr stad De-
venter Nicolaas Verheyden (uit de helft der zestiende eeuw), op.het stadhuis aldaar
berustende. Bij die pfbeelding. staat: //desse eene Zwolsche gülden is gemuntet bij
»tijden Keyser ffrederick oick opten voet, graidt, alloie ende gewichte van den
// golden Koerf. r, gülden, dan synnen nu oick nyet voirhanden als vurs.//
Zij was dus reeds zeldzaam in de t,weede, helft der zestiende eeuw. , Waar-
schijnlijk zijn er niet vele stukken gemunt geworden. Men vindt haar afgebeeld
in d' Onghevalueerde gouden ende silveren munte, enz. Antwerpen 1575,,, alwaar
het gewigt wordt opgegeven 2 engels, 2 azen, of in dusgenaamd penninggewigt
2 penn, x greinen, in het dusgenaamd Thresoor yan 1580; vorder ook in het
Manuaal ofle händt-boeck, enz. ’s Gravenhage 1603, 4°. Eindelijk komt nog eene
zeer goede afbeelding voor op page 98 van het Supplement der Monnoyes en Or
du Cabinet de S. M. VEmpereur, Vienne 1769.
N 3 was waarschijnlijk een dubbele stuiver of braspenning?
43*