ende lijfflich then hilligenn geswoerenn, den Jochimdaler, dobbelden gosseler, eenvoldigenn
gosseler ende butkenn also gueth In alloye ende gewichte toe maickenn als vurss., ende
sali nae desser Ordinantieijn muntenn- optenn keetell ende brj '^erboertenisse sijns Lijffs >
Oick sali onsse Muntmeister vurss. sijne gesellenn ende Dieneren alle, dat siluerenn^ dat
sie koepenn off wysselenn bynUenn der Lantschap ende ons Drien;Stedenn vann Oeuerlssell',.
In onsser Muntenn nae der Ordinantien vurss. vermunten ende op ghene andere Munte
brengenn off doenn brengepn, duirende dese onsse Commissie, ende soe lange syluerenn
penningen In onsser Muntenn geniuntet sullenn werdenn, dan.soe lange wij gheene goldene
penningen doen .slaenn ader Mutiten, soe lange mach hie sijnn g o ltd a t hie kopende off
wisselende, wurdt oerberenn ..daert hem gelieuen sali. Ende wij Stedenn sullen desse vurss.
vyer penningen bynnen onssen Steden n: ende ouerall bynnenn onssenn bewynde, tot oere
weerde nae derseluer Ordinantie!ganckhafftich doen haldenn. Ende wyllenn die Münte voer
den Coepman,, die daerop leuert, bynnenn onss dryenn steden ende bewynde gevrijet heb-
benn als In denn vrijenn Jaermarcktenn. Ende wij sollen tallenn tijdenn die vurss. onssenn
Muntmeister sijne hande. moegenn sluitenn .mede verbiedenn voerder; gheene penningenn toe
muntennh Indenn Name ende onder denn wapenenn van ons Dryen Steden vurss. , ende sali
In sulckenn geualle schuldich. sijnn. desenn > onssenn brieff ende alle onsse. Isseren, hebbende
onsser Steden wapenenn, In onssenn handen äuerteleueren, 1 ende wij sullen onssenn Muntmeister
tot vulleste. vann sijne hueshuer Jaerlicx koertenn an onssemi sleeschatt twelff gol-
denn guldenn, Hodi sollenn wij denseluenn onssenn, Muntmeister körten an; onsseren slee-
schat vijff ende twintich goldenn gülden eens ende daeruoer sali hie.seines!op sijne cost
latenn maicken ende grauen alle Isserenn ende stempelenn, die hie tot - denn vurss.- penningen
bederuenn säll ende sali sie oick op sijns seluest cost onderholdenn duerende desse
.Commissie, » Ende-die Muntmeister sali haldenn ende bewaren een contra cedell yan alle
sijn werck , 'dat hie maickt ¿ende bij denn werdeynen opgenöemenn werdt ende sali gheen
werck latenn vthgaenn eer der tijt dat ierstlicken bij >denn Werdeins geordiniert sali sijnn.
Ende alle desse vurss, punctenn.ende articulenn hefft die Muntmeister Balthasar vurss. ge-
lauet ende mit sijnnen Eede bestediget also in all woe vurss. Is onuerbrecklickenn toe hol-
denn sonder enigerhande argelist. Orkhunde der waerheit hebben wij Drye Stedenn De-
uenter, Campen ende Zwolle ellick onsse Segell hier benedenn an döen hangenn. Gegeuen
In denn Jaere onsses Heren Düysent vijff hundert vijff ende vijfftieh Optenn twiedenn
dach des Maentz Julij.
(Het zegel van Zwolle. afgevallen, dat van Deventer eenigzins beschadigd,
doch dat van Kämpen gaaf.)
Muntmeester was Balthasar Wijnckens (1), die even min als zijne huisvrouw
of iemand der zijnen in de minste betrekking van koophandel. of dergelijken
zoude mögen staan met Jasper Vleminck, ■ deszelfs huisvrouw of iemand der zijnen
; hoogstwaarschijnlijk was deze Mnhtmeester der stad Deventer, en werden
ook de munten, in het convenant hier bedoeld binnen die ¡stad Deventer ver-
vaardigd.
Nimmer hadden wij vroeger gedacht, dat er tusschen1 de Stempels dezer mimten
onderling zulk een groot verschil . bestaat ; wij bespeurden zulks eerst toen
wij, door de goedheid van zoo vele Verzamelaars, op ons gemak een twintigtal
derzelve nevens elkander konden beschouwen. Zulks heeffc ons dan ook tot het
besluit doen komen om de verschiHende voorzijden in plaat te laten brengen,
en geven wij deze van N° 21—35,
Deze muntsoort (die op de vz., weder de afbeelding des Keizers draagt, en
wel die van den door staatszorgen vroeg oud geworden Karel V, en nevens
die af beelding het jaartal 1555, het laatste jaar zijner woelige regering) is.
onder anderen afgebeeld- in de Beeldenaars van 1566 en 1638; beschreven bij
m a d a i , Thalercabinet, IIr Theil, S. 740, N° 4805 , en met het afgebrokene
eindwoord
IMPERIALI
afgebeeld op page 520 der Monnoy es en Argent du Cabinet de S. M. VjEm-
pereur, Vienne 1769.
Men ziet, dat de muntteekens (bladeren, sterretjes, soms vier, soms drie,
soms twee, soms een, zeer ongelijk geplaatst) op eene voor ons min duidelijke
wijze misschien aantoonen, dat ze op verschillende tijden te Deventer, de munt-
plaats der drie steden, vervaardigd zijn geworden. (M a d a i kende, zie zijne
bl. 740 des Tweeden Deels, slechts twee verschillende Stempels dezer munt.)
(1) Of Wijntgis, zoo als hij zieh schrijft., Hij verving Willem van Vierssen op den
2 Julij 1555. Diens zakeir waren in de war geraakt, en met hem hadden de Gedepu-
teerden der drie Steden den vorigen dag afgerekend. Er blijkt uit .die afrekening, dat
hij o. -a; van 12 December 1553 tot 7 September 1554 gemunt had aan Daalders 310
mark, .3, ons’(jo e d e n s , in den Overijss. .Ahn. voor Oudheid en letter en, .1854, bl. 50).
32*