nu door de Zuiderzee verzwolgen, daartoe behoorden en er aan gehecht waren.
Volgens de nasporingen van Mr. l . p h . c. va n d e n b e r g h , uitgegeven in zijn
boven aangehaald Handboek der middel-Nederlandsche Geographie, nasporingen,
naar aanleiding van de oorspronkelijke bronnen ingesteld en ten einde gebragt,
is echter Urk, zoo verte de historische berigten reiken, immer een eiland ge-
weest. Men ziet dus, hoe weinig er soms op de overlevering of eigendunkelijk
gevormde denkbeelden Staat te maken is ; maar dit staat vast, dat het zeer waar-
schijnlijk is „ dat de overlevering waarheid zegt, die meldt, dat Urk, en dus
ook Schokland, vroeger tot het Graafschap Kuinre behoord hebben. De Graven
van Kuinre toch verloren in êénen strijd vijfhonderd mannen, en om die in de
gemelde tijden te velde te brengen, daartoe behoorde eeiie groote uitgestrektheid
van het schaars bevolkte land. h . brtjmanus zegt in zijne Bes Transisalanicae
bij G. DEMBAR in diens Analecta, T. I I , p. 79, dat Cuinre zijnenßaam ont-
vangen heeft van Ounera, eene aanzienlijke onder die maagden, welke, ten ge-
tale van elfduizend uit Brittannië vlugtende en den Rijn opgevaren zijnde, niet
verre van Keulen op eene wreedaardige wijze door de Hunnen gedood zijn ; ■
alsmede dat Cuinre in die eeuw aan Graven gehoorzaamde.
De naamsoorsproBg van Kuinre zal wel niet bij de maagd c u n er a gezöcht
moeten worden, vooral niet, indien eenmaal de gissing (1) mögt blijken gegrond
te zijn, dat de oude naamspelling Oiunder was, en dan zoude de oudheid der
plaats, naar aanleiding van eene, naar sommigen meenen, met dat opschrift
gevondene munt, immers indien ze juist gelezen is, ininstens tot het tijdvak
tusschen 1039 en 1047 kunnen opklimmen.
Toen in het jaar 1187 Graaf Hendrik de Kraan of de Kraanvogel (de eerste
Kuindersman, die in de Gesehiedenis, voor zoo verre hare gedenkstukken tot
ons gekomen zijn, voorkomt) uit zijn, aan de Zuiderzee gelegen, kasteel gedu-
rige invallen en strooperijen in Friesland deed, liet de Friesche Graaf Willem
eene sterkte opwerpen bij Oosterzee, niet verre van Kuinre, om Graaf Hendrik
te beteugelen (2); zulks gaf aanleiding tot herhaalde hevige oorlogen, tot dat in
(1) In het Tiidscbrift de vrije Fries.
(2) Zie, onder anderen, d u m b a r in zijne Analecta, T. II, pag. 7 9 ,'en m o l h ü v s e n ,
1195 het slot van Kuinre ingenomen en tot den grond toe verwoest werd,
waarop Graaf Hendrik zijn land moest verlaten en naar’ Holland de wijk nemen.
Aangezien hij echter reeds weder in 1204, daarna in 1211, en nog later in
1224 als Heer van Cunre in Overijsselsche stukken vermeld wordt, houden wij
het voor waarschijnlijk, dat het kasteel toen reeds weder opgebouwd was, het-
geen eerst later, in tijden, die niet in de Geschiedboeken opgeteekend zijn,
langzamerhand andermaal verdwenen is.
Het dorp Kuinre, gelegen ter plaatse waar de rivier de Kuinder of Tjonger
(oudtijds Ciunder (?), Cunre, Cuynré, enz. geheeten), zieh nabij Slijkenburg
met de Linde vereenigd hebbende, zieh in de Zuiderzee werpt, en aldaar eene zeer
goede haven vormt, behoorde vroeger tot de grietenijen Oost- en West-Stelling-
werf, die later tot Friesland gerekend zijn geworden. Het plaatsje, dat thans
tot het kanton Vollenhove behoort, en met Blankenham den zelfden B.urge-
meester heeft, ligt op 8 | uren afstands van Zwolle en 2J uren yan Vollenhove;
het telt .thans slechts ruim 170 huizen, met eene bevolking van 880 inwoners,
die van den hooibouw en handel in boter en vée leven.
Waar het vroegere kasteel der Graven of Heeren van Kuinre gestaan hebbe
en wanneer het is afgebrokén, daarvan schijnt geene geheugenis te zijn. Mis-
schien is de versterkte schans, later de Kmnderschans geheeten, op deszelfs
grondvesten gebouwd, die, na tot in 1721 bestaun te hebben, onherroepelijk
in zee verdween. In October 1580 was het vlek Kuinre geplunderd en verlaten
geworden. Zoo ongelukkig waren toen de tijdsomstandigheden. De kerk van
Kuinre was, even als de hoofdkerk van Kämpen en de kerken van Vollenhove en
Deventer (de later geheetene Bergkerk)., oudtijds aan den Heiligen Nicolaas gewijd.
DE HEEREN OF GRAVEN VAN KUINRE.
Onze vriend Mr. j. d ir k s , die vroeger, even als de Hoogleeraar s e r r u r e te
Gend, voornemens was eene Verhandeling over de munten der Heeren van Kuinre
Geschiedhmdigs iermneringen omirent Kuinre in den Ooerijsselschen Almanak voor Oui-
heid en Jjetteren voor 1853, bl. 1.